[Nikolaes Borremans]
BORREMANS (Nikolaes) was vermoedelijk een zoon van Reynier Borremans, Predikant te Rhoon, doch om het aankleven der Remonstrantsche gevoelens in 1619 afgezet. Nikolaes, in 1648 Proponent bij de Remonstrantsche Broederschap geworden zijnde, werd in het volgende jaar Predikant te Nieuwkoop, doch reeds in Mei 1650 was een beroep van Maasland op hem goedgekeurd. Hier stond hij tot in 1679, toen twee gecommitteerden van die gemeente aan het Collegie van Directie der Remonstrantsche Broederschap, in naam van Borremans, bekend maakte, dat hij door zijne kwaal (den steen) onbekwaam was, tot zijne dienst; waarop er een ander in zijne plaats werd beroepen.
Borremans liet drie zonen na: Anthony Borremans, die volgt; Salomon Borremans, eerst Predikant bij de Remonstranten te Tiel, daarna te Zegwaard-en-Soetermeer, alwaar hij den 20sten April 1716 stierf; en Adrianus Borreman, eerst Predikant te Frederikstad, daarna te Woerden, alwaar hij in 1710 overleed.
Nikolaes schijnt een ijverig beoefenaar der Geschiedenis te zijn geweest en onderscheidene werken uit het Latijn in het Nederduitsch te hebben overgebragt en met aanmerkingen verrijkt, onder anderen ziet van hem het licht:
Historische Jaer-boecken van Holland en Zeeland, Handelende van 't leven en bedrijf der Grave van Diderick den eersten af, tot het einde van Vrouw Jacoba toe, Eertijdts in 't Latijn beschreven door Matthaeus Vossius, Historyschryver der Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Holland en Zeeland, verrijckt met eenige aenteykeningen. Gor. 1677.
Ook tokkelde hij de Nederduitsche lier en men vindt van zijne dichtvruchten in de Bloemenkrans van verscheiden Gedichten, door eenige liefhebbers der Poëzij bijeenverzamelt. Amst. 1659. 8o.
Zie Brandt, Hist. der Reform., D. I. b. bl. 19, D. III. bl. 859, 860, 914; Schotel, Kerk. Dord., D. I. bl. 376; Tideman, de Remonstr. Broeders, bl. 100, 195, 196, 366, 368, 369.