Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 888]
| |
aldaar gevestigde Hoogeschool, welke waardigheid hij bij de omwenteling van 1795 bleef behouden. Aanstonds na zijne benoeming tot Curator zag hij zich het bestuur toevertrouwd der geheime kas, en drie jaren daarna werd hem het Voorzitterschap der vergadering opgedragen. Zoo genoot en behield deze gematigde man, vóór en na de verandering van zaken de hoogachting zijner ambtgenooten en van allen, die den ijver en de wijsheid wisten te waarderen, door hem in het hagchelijkste tijdsgewricht, ten beste der wetenschappen, betoond. Den 5den Maart 1802, betaalde hij, in rijpe leeftijd, zijnen tol aan de natuur.
Zie Bouman, Geschied. dor Geld. Hooges., D. II. bl. 447, 485. |
|