[Arnold Boonen]
BOONEN (Arnold), Kunstschilder, geboren te Dordrecht den 16den December 1669 uit Arnold Boonen en Elizabeth Gijzen, toonde van der jeugd af aan, dat er een verheven geest in hem woonde, en iets groots van hem te wachten stond. Na een grondig onderwijs in de lees- en schrijfkunst genoten te hebben, gaf hem zijn vader, toen hij 13 jaren oud was eene vrije keuze om een beroep te kiezen, waar zijne genegenheid meest toe overhelde. Zonder zich lang te bedenken, verkoos hij, uit een aangeboren zucht, de schilderkunst. Zijn vader bestelde hem hierop bij Arnoldus Verbuis, een portret- en historieschilder, die zeer onhebbelijk in zijne manier van leven en schilderen was, en uitmuntte in het voorstellen van bordeelen, en wel zoo losbandig, dat het van geene kuische oogen, dan met verontwaardiging kon gezien worden, en niet anders, dan tot verleiding en ontstichting der schilderjeugd strekken kon. Doch nadat deze onbeschaamde schilder, weinig tijds daarna, met der woon naar 's Gravenhage vertrokken was, mogt Boonen het onderwijs van den beroemden Godfried Schalken genieten. Bij dezen zette hij zijne kunst met veel lust en ijver voort, en werd boven alle zijne medeleerlingen van zijnen meester geacht. Nadat hij ruim zes jaren dit onderwijs had genoten, en slechts 20 jaren bereikt had, gaf Schalken zelf hem te kennen, dat hij nu bekwaam was om zich voorts naar het leven te oefenen. Hiertoe ging hij over, en van toen af gaf hij voor zijne jaren zulke gelukkige proeven van zijn edel kunstvermogen, dat een kundig oog daarin reeds duidelijk zien kon, welk een groot meester er van hem te wachten was. Hij heeft dan ook, zoowel in het schilderen van portretten als kabinetstukjes uitgemunt; maar de menigvuldige bezigheid, welke hem het portretschilderen verschafte, en waarin hij het meeste voordeel zag, gaf aanleiding, dat hij zich daaraan
geheel overgaf; waardoor men dan ook weinige kabinetstukjes van hem ziet.
Op zijn vijf en twintigste jaar deed hij eene reis naar Duitschland, en schilderde te Franksort onderscheidene voorname personen, en zoodanig naar genoegen, dat hij eenen grooten naam verwierf, en door Lotharius Franciscus van Schouborn, Keurvorts van Mentz, aan zijn Hof werd verzocht; zich derwaarts begeven hebbende, schilderde hij dien Vorst tweemaal, eens levensgroot ten voeten uit, en eens in het klein, nevens zijnen broeder, en vele Heeren van zijnen hofstoet. In alle deze portretten vond de Keurvorst zooveel genoegen, dat hij Boonen verzocht eenige kabinetstukjes voor hem te schilderen; deze vervaardigde tien stukjes, alle kaarslichten, waar hij rijkelijk voor beloond werd en veel eer mede inlegde.
Boonens voortreffelijke penseelkunst, maakte hem door geheel Duitschland zoo vermaard, dat Ernst Lodewijk, Landgraaf van Hes-