[Willem de Bondt]
BONDT (Willem de) of Gulielmus Bontius, zoon van Reinier de Bondt, geboren te Leiden, werd, in het jaar 1615, na, een half jaar lang, proeven van zijne bekwaamheid in het onderwijzen gegeven te hebben, tot Hoogleeraar in de Regten aan de Hoogeschool te Leiden aangenomen. Hij deed echter, binnen weinige jaren afstand van dien post, om in de Regering van zijne geboortestad over te gaan, waar hij sedert 1619, vele jaren achtereen, de waardigheid van Schout bekleedde, in welk ambt hij zich als een hevig vervolger der Remonstranten onderscheidde. Hij overleed in 1646.
Het was op hem dat Vondel het Hekeldicht maakte getiteld: Aen alle Hondeslagers en Hondebeuls, Bontghenooten van 't hondekot enz.
Zie Brandt, Hist. der Reform., D. IV. bl. 74, 162, 165; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hooges., D. I. bl. 102, D. II. bl. 103 en 104.