[Florentinus van Bomble]
BOMBLE (Florentinus van), geboren den 15 December 1685, uit aanzienlijke ouders, te Zutphen, werwaarts zijne moeder gevlugt was uit het stadje Borculo, wegens de onverwachte inval der Munsterschen. Zijne ouders van jongs af eenen leerzamen geest, gepaard met een sterk geheugen, in hem bespeurende, besloten dezen, hunnen derden zoon. tot de studie op te leiden. Aan de Latijnsche school zijner geboortestad legde hij zich op de geleerde talen toe, en maakte daar binnen weinige jaren zoo groote vorderingen dat hij met vrucht de lessen in de Godgeleerdheid aan het Athenaeum te Deventer kon bijwonen. Na verloop van drie jaren binnen welke zijn vader overleden was, zond zijne moeder hem naar de Hoogeschool te Franeker, met dat gelukkig gevolg, dat hij binnen twee jaren aldaar zijne godgeleerde studiën ten einde bragt. Naauwelijks een en twintig jaren bereikt hebbende, werd bij met roem Kandidaat in de Godgeleerdheid; en na eenige maanden te Vianen de kerkdienst met veel genoegen, als Proponent, te hebben waargenomen, werd hij nog in dat zelfde jaar, en alzoo vóór dat hij zijn twee en twintigste jaar bereikt had, Predikant te Itens, provineie Friesland, waar hij zijne dienst met zooveel ijver en goed gevolg waarnam, dat hij in het volgende jaar te Oudega-Nijegaen-Opende beroepen werd, van waar hij in 1694 naar Sneek vertrok. Hier naauwelijks drie jaren gestaan hebbende, is hij in 1697 naar Zwolle en in het volgende jaar naar Amsterdam vertrokken, alwaar hij, op Zondag den 25 Januarij 1722, op het onverwachtst overleed, terwijl hij het voornemen had dien zelfden morgen in de Amstelkerk te prediken. Bomble bezat uitnemende gaven en hoedanigheden. Hij had een vaardig begrip en schrander oordeel; was gewoon zijn beroep en ambt met allen ijver te vervullen, in alle opzigten een zeer naarstig en ernstig man, die den vrede beminde en zeer weinig met wereldsche zaken op had weshalve hij zeer stil en vergenoegd
leefde, zonder zich in de huizen der aanzienlijken in te dringen. Hij was niet minder geleerd dan naarstig in zijne studiën; evenwel heeft hij slechts weinig van zijn werk door den druk gemeen gemaakt, bestaande in
Verzameling van Leerreden, in eenen bundel met die van den Predikant Rouse. Leeuw. 1702 4o.
Brief aan Leenhof, wegens zijn Hemel op Aarde. Amst 1703. 8o.
Tweede Brief aan Leenhof. Amst. 1704. 8o.
Buurpraatje tusschen een Gereformeerde en een Papist. Amst. 8o.