Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

[Pieter Boeymer]

BOEYMER (Pieter) was Doctor in de Regten en tevens Olderman te Franeker, toen hij in 1568 tot Grietman van Franekeradeel werd aangesteld. In 1570 was hij in de commissie, die Anna van Oostenrijk, in naam van de Staten van Friesland, kwam begroeten en haar verzekeren van 's lands toegenegenheid. Spaanschgezind zijnde, moest hij het land verlaten, en werd, met vele anderen, in 1580, door het Hof ingedaagd, terwijl zijn huis te Franeker ten voordeele van het gemeene land werd aangeslagen. In 1593 was hij Kapitein in Spaansche dienst, en ontving geld van Juan Robles, om daarmede de nieuw aangeworvene soldaten te betalen. Hij was in 1597 Kommandant van zes Vaandels knechten, sterk 360 man, in Spaansche dienst, en met deze in bezetting te Oldenzaal, toen Prins Maurits de stad belegerde, en Boeymer genoodzaakt was die over te geven.

Eerst was hij gehuwd met Machteld van NaardenGa naar voetnoot(1), en ten tweedenmale in 1582 met Elizabeth van HaersolteGa naar voetnoot(2).

Zie Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietmannen, bl. 192; Gedenkschriften van Frederik Verwou, bl. 74.