[Boelardus Augustinus van Boelens]
BOELENS (Boelardus Augustinus van), zoon van Ayzo van Boelens en van Rinske Lycklama, geboren in 1722 heeft een aantal Dichtstukken vervaardigd, onder welke een zeer uitvoerig, getiteld: de Winter, dat hij in 1749 voltooide en zond aan zijnen vriend Jonkheer Hessel Vegilin van Claerbergen, wien hij het opdroeg. Deze gaf het, zonder voorkennis en tegen den wil van Boelens, te Leeuwarden in 4o. in het licht. Vegilin, intusschen benoemd zijnde tot Grietman van Haskerland, vond goed de opdragt weg te laten; te meer omdat in het Dichtstuk op sommige personen en zaken schijnt te worden gezinspeeld. Vandaar dan ook, dat niet de naam van van Boelens, maar B. Bornius Alvaarsma, vóór het vers gesteld werd. In 1765 werd het, ‘door den Autheur op nieuws overgezien, en van eene menigte Feilen gezuivert,’ zonder naam en alleen met de letter O er onder, herdrukt in de Honigbij, eene belangrijke verzameling van uitgegeven en onuitgegeven Dichtstukken.
Dit Dichtstuk de Winter geeft een tafereel van de wintervermaken der Friezen in de vorige eeuw, en draagt blijk van 's mans meer dan gewone bekendheid met de Grieksche, Latijnsche en Fransche Dichters; hier en daar neemt hij eenen boertigen stijl