Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 710]
| |
onder de leiding van den beroemden Godefried Kneller, met veel ijver gedurende zeven jaren in de schilderkunst oefende. Na dien tijd ging hij in dienst van Lord Pembroke, schilderende historiën, veldslagen, portretten, en al wat dien heer behaaglijk was; waarvan nog vele proefstukken, die, kloek en fiks in de manier van zijnen grooten meester behandeld, bij het nageslacht van dien Lord te vinden zijn. Eindelijk vertrok hij naar Duitschland, en heeft in het markgraafschap Brandenburg en de omliggende landstreken zijn kunst met veel roem uitgebreid; van daar begaf hij zich naar het Land van Kleef, waar hij eene menigte portretten en andere voorwerpen geschilderd, en, zijne dood gevonden heeft in het jaar 1724:
Zie van Gool, Nieuwe Schoub. der Schild. en Schilder. D. II. bl. 450; Immerzeel, Levens en werken der Kunsts.; Biogr. Univers., Tom. II. 355, waar hij abusivelijk van Bockhorst genoemd wordt. |
|