echt oorspronkelijk koddige stukken, zoowel als zijne scherpzinnigheid, gevatheid, vlugheid, ijver en orde in alle betrekkingen bewonderden. De laatste hand ontbrak aan meest al wat hij leverde; hij gevoelde dit zelf, maar zijne aan de Letterkunde vreemde en drokke werkkring veroorloofde hem evenmin die daaraan te leggen, als hij daartoe lust gevoelde; waarom hij er nooit aan dacht om er het publiek mede lastig te vallen, ofschoon het geen twijfel leidt, of onderscheidene zijner, zoowel enkele ernstige, als vooral luimige Dichtstukjes, zouden meer welkom geweest zijn, dan menige Dichtbundel, waarmede in het eerste vierde dezer eeuw onze Letterkunde begiftigd werd.
Hij was tweemalen gehuwd geweest; eerst met Anna Kool, bij wie hij drie zonen en eene dochter verwekte, van welke de tweede zoon Jacob Bodisco, Predikant bij de Doopsgezinden te Zutphen is. Zijne tweede vrouw, Gijsberta Maria Tideman, schonk hem eenen zoon en eene dochter.
Zie Algem. Konst- en Letterbode voor 1831, D. I. bl. 139 en 180, uit familiepapieren aangevuld.