daarop plaats had, gevonden werd op de lijst der personen welke de Prinses vooral uit de Regering wilde geweerd hebben.
Na de omwenteling van 1795 werd hij tot Baljuw van Rijnland benoemd.
Zijne beeldtenis komt voor in de Vaderlandsche Historie ten volge op Wagenaar, D. VIII. bl. 24.
Zie voorts dat werk D. VI. bl. 110 en 374, D. VIII. bl. 24, D. X. bl. 148, D. XI. bl. 297, 317, 319, D. XV. bl. 21, 29, 328, 378; C. van der Aa, Geschied. van den Oorlog, D. I. bl. 201.