[Otto van Blois gezegd Treslong]
BLOIS gezegd Treslong (Otto van), kleinzoon van den voorgaande; zoon van Willem Blois van Treslong en van Anna de Hartoge van Oismale, was Kapitein ter zee, gedurende den Engelschen oorlog in 1665 en 1666, en staat als een der beste zeeofficieren van dat tijdperk bekend. Zijne loopbaan was kort. Hij wordt met eere genoemd onder de Kapiteinen, die, na het sneuvelen van den Admiraal Wassenaer en het wijken der Nederlandsche vloot, alle krachten inspanden om de vlugtenden tot staan te brengen en de orde te herstellen. Alle hunne dapperheid bleek vruchteloos. Hij was met het schip Gouda van 52 stukken, onder het eskader van de Ruiter in het zelfde jaar 1665, tegenwoordig bij dien rampspoedigen zeetogt door stormen en mist verijdeld, en had het bevel over het schip Duivenvoorde van 46 stukken, in den roemrijken vierdaagschen zeeslag van 11 Junij 1666 en volgende dagen. Treslong evenwel had reeds op den eersten dag het ongeluk van met zijn schip, in brand geraakt, in de lucht te springen, en kwam zoo aan zijn einde. Aan boord van Treslong waren de Prins van Monaco en de Graaf de Guiche, met andere Fransche Edelen, die gelukkig uit het galjoen van zijn brandend schip op dat van Kapitein de Gelder konden overspringen en zoo behouden werden.