Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

[Pieter Bloemevenne]

BLOEMEVENNE (Pieter) Blommevenne of Blomevenna, ook wel naar zijne geboorteplaats, Leiden, Pieter van Leiden genoemd, werd geboren in 1466. Nadat hij in zijne jeugd, zijnen ouders en broeders aan de pest verloren had, zochtten zijne bloedverwanten hem mede het offer dier kwaardaardige ziekte te doen worden, aan welke lagen hij echter gelukkig ontkwam. Van der jeugd af aan eene bijzondere neiging voor het geestelijk leven gehad hebbende, toog hij, na eerst de fraaije letteren te hebben beoefend, in 1489 de monnikspij aan, begaf zich in het Karthuizer klooster te Keulen, en oefende zich aldaar verder zoodanig in de fraaije letteren en Godgeleerdheid, dat hij Magister werd. Zijn godvruchtig leven en christelijke wandel, waardoor hij zijne medekloosterlingen tot een uitstekend voorbeeld en spiegel verstrekte, deden hem eerst benoemen tot Prior van het klooster, waarin hij zich bevond en later tevens tot Visitator (opzigter) der kloosters van zijne order, die aan den Rijn lagen, welke waardigheden hij bekleed heeft tot aan zijne dood, die voorviel den 30 September 1536. Bloemevenne behoorde tot de geleerden zijner orde, doch heeft zich meest vermaard gemaakt door zijnen onvermoeiden ijver tegen de Protestanten, die hij niet alleen met al zijn vermogen te Keulen zocht tegen te werken, maar die hij tevens in een aantal werkjes bestreed, waarin hij de R.K. kerkleer zocht te verdedigen. Zijne werken zijn:

De effusione cordis, Antv. 1516. 8^o.

Directorium parvum, contemplari cupientium; sive libellus introductorius in vitam contemplativam, 1527. 8^o.

Candela Euangelica, adversus Sectarios, 1526.

Appendix ad candelam Euangelicam contra abusus filiorum Ecclesiae.

Introductiones ad librum secundum Theologiae Mysticae Henrici Harphii, 1527.

Vita S. Brunonis, Carthusiensium Patriarchae.

Sermo de S. Brunone.

Enchiridion Sacerdotum, sive de SS. Eucharistia ac Sacrificio Missae, Colon 1532 8^o.

Assertio Purgatorii, 1534.

De authoritate ecclesiae, 1535.

Contra Anabaptistas, 1535.

De bonitate Divina, Lib. IV. 1538.

De natura Dei.

Expositio in Psalm 126.

De invocatione Sanctorum.

Informatio succincta de diversa ratione adorandi Deum, sanctos et homines et eorum imagines.

Exhortatio ad juvenes.

De vera religione et quinam appellandi veri religiosi.

Zie Boxhorn, Tonneel van Hollandt, bl. 204; Halma, Tooneel der Vereen. Nederl.; van Hoogstraten en Brouerius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; v(an) H(eussen) en v(an R(hijn), Kerk. outh. D. III. bl. 864; Kok, Vaderl. Woordenb. D. VI. bl. 606; de Chalmot, Biogr. Woordenb.; D. III. bl. 171; Glasius, Godgel. Nederl. D. I. bl. 118 en 119; Dr. Hoefer, Nouv. Biogr. Univers.