Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

[Gerardus Blasius]

BLASIUS (Gerardus), eigenlijk Gerard Blaes, was een zoon van Leonard Blasius, die Architect van den Koning van Denemarken was, doch de meeste tijd zijns levens te Amsterdam doorbragt. Gerard zag het eerste levenslicht te Oostvliet, in het Land van Kadzand, omtrent den aanvang der zeventiende eeuw. Na de gewone letteroefeningen volbragt te hebben, begaf hij zich ten einde de lessen van Gaspard Bartholinus te hooren, naar Koppenhage, en kwam vervolgens te Leiden, om zich verder in de Geneeskunst te bekwamen, alwaar hij ook tot Doctor werd bevorderd, waarna hij zich te Amsterdam vestigde om er zijne kunst uit te oefenen. In 1660 werd hij Stadsdoctor en buitengewoon Hoogleeraar aan het Athenaeum, kort daarna Doctor van het Hospitaal, in 1666 gewoon Hoogleeraar en vier jaar later Bibliothecaris der stad. In 1681 werd hij lid van de Keizerlijk Russische Akademie van Natuur en Konst, en nam er den naam van Podalirius secundus aan. Hij overleed den 25 Maart 1692.

Blasius had een groot gedeelte van zijne tijd besteed, om de werken van eenige schrandere geneeskundigen van zijne eeuw in het licht te geven; ook had hij er eenigen van zijn eigen maaksel door den druk gemeen gemaakt.

Als daar zijn:

Oratio de iis quae homo naturae, quae arti debet, Amst. 1660 in fol.

Ontleeding des Menschen ligchaam, door J. Vestingius, Amst. 1661. 8^o.

Medicina generalis, novâ accuratâque methodo fundamenta exhibens, Amst. 1661. 12^o. herdrukt onder den titel:

Medicina universa, hygienis et therapeutices fundamenta, methodo novâ, brevissime exhibens, Amst. 1665. 4^o.

Pest-genezing en bewaring voor dezelve, Amst. 1663. 12^o.

Appendix ad F. Licetum de Monstris, Amst. 1665. 4^o.

Laur. Bellini exercitatio de renibus et gustus organo, aliquot exemplis renum coalitorum renisve unici auctum, Amst. 1665. 12^o. recus. Leidae 1711. 4^o.

Syntagma anatomicum J. Velingii, commentario atque appendice auctum, Amst. 1666. 4^o.

Anatome contracta in gratiam discipulorum conscripta et edita, Amst. 1666. 12^o.

Anatome medullae spinalis et nervorum inde provenientium, Amst. 1666. 12^o.

Observationes anatomicae selectiores, editae è collegio medicorum privatorum Amstelodamensi, Amst. 1667.

Institutionum medicarum compendium, disputationibus duodecim, in illustr. Amstelodamensi atheneo publice Ventilatis absolutum, Amst. 1667. 12^o.

Miscellanea anatomica hominis brutorumque fabricam diversum magna parte exhibentia, Amst. 1673. 8^o.

Observata anatomica in homini, simiâ, equo, vitulo, testudine, echino, glire, serpente, ardea, variisque animalibus aliis; accedunt extraordinaria in homine reperta, praxim medicum aeque ac anatome illustrantia, Leyde et Amst. 1674. 8^o.

Ontleeding des menschelijken lichaems beschreven en in verscheydene figuren afgebeelt, Amst. 1675. 8^o. met pl.

Zoötomiae, seu anatomes variorum animalium, pars prima, Amst. 1676. 12^o. cum. fig. herdrukt met vele vermeerderingen, onder den titel:

Anatome compilatitia animalium terrestrium variorum, volatilium, aquatilium, serpentum, insectorum ovorumque structuram naturalem proponens, Amst. 1681. 4^o. cum fig.

Observationes medicae rariores; accedit monstri triplicis historia, humani, aguini et vitulini, Amst. 1677, 12^o.

Medicina curatoria, methodo novâ in gratiam discipulorum conscripta, Amst. 1680. 8^o.

Zie de Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Nation.; Aanh. op het Woordenb. van Kunst. en Wetens. van G. Nieuwenhuis; van Lennep, Illustr. Amstel. Athenaei Memorabilia, pag. 44, 97, 119 et 136-139; Biogr. Univ.; van der Boon, over de ontleedk. van den Mensch, bl. 36, 41, 48, 103, 118 en 119.