Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 566]
| |
elkander afzonderde en twee partijen vormde, van welke de eene Thomas Bintgensvolk of de Huiskoopers, en de andere Jacob Keestvolk of Contrahuiskoopers genoemd werden. Deze twist bleef zich echter niet tot de gemeente van Franeker bepalen, maar deelde zich ook aan andere mede; zoo kozen die van Haarlem de partij der Huiskoopers, terwijl de Amsterdammers de Contra-huiskoopers toevielen. Aan het hoofd der Huiskoopers stonden aanvankelijk, benevens Bintgens, ook Hans Busschaert en Jacob van der Molen; de voornaamste der Contra-huiskoopers waren Jacob Reiningen of Keest en Claes Gangolfs. De Huiskoopers gingen echter, na ongeveer 30 jaren bestaan te hebben, geheel te niet, vooral, nadat van der Molen, met Bintgens, den beschermer van dezen, Busschaert, had gebannen en van der Molen en Bintgens de hoofden werden van de Bankeroetiers, eene partij, die zich weder van de Huiskoopers had afgezonderd.
Zie Blaupot Ten Cate, Geschied. der Doopsgez. in Friesland, bl. 112 en 380; de zelfde, Geschied. der Doopsgez. in Gron., Over. en Oost-Friesl., D. I. bl. 57, 81 en 271-277. |
|