[Christiaan Jansz. van Biezelingen]
BIEZELINGEN (Christiaan Jansz. van) of van Bieseling, geboren te Delft in 1558, was beroemd in het schilderen van portretten, waarvan hij de gelijkenis wonder schoon wist te treffen, ook bezat hij de kunst om zijne kleuren en verwen zoo gepast te temperen, dat men daar weinig zijne weergade in aantrof. Men verhaalt van hem, dat hij, toen Willem I, Prins van Oranje, doorschoten was, middel wist te vinden, niettegenstaande het verbod daarvan door de Staten gedaan, hem af te schetsen, hetwelk zoo volkomen geleek, dat het alle de andere beeldtenissen, welke van dien Vorst gemaakt zijn, verre overtrof, en naderhand gevolgd is in het groote stuk door Hendrik Gerritsz. Pot in 1620 vervaardigd, en nog in de voormalige Schepenskamer op het Stadhuis te Delft hangende. Ook heeft hij het portret van Balthasar Gerards, den moordenaar van dien Vorst, naar het leven afgeteekend, welke teekening later in het bezit is geweest van David Flud van Giffen, Predikant te Dordrecht.
Eens dat hij sommige zijner goede vrienden, die een reis naar Spanje zouden doen, aan boord van het zeilree liggende schip ging bezoeken, om het laatste vaarwel met hen te drinken, liet hij in de vrolijkheid zich, door sterk aanhouden, overreden, om, benevens zijne viouw en twee kinderen, die hem vergezelden, de reis mede naar Spanje te doen. Hier gekomen, geraakte hij te Madrid aan het hof, en is daar gebleven, tot aan het overlijden van zijne vrouw, waarop hij naar Holland terugkeerde, en ten tweedemaal in den echt trad, waarna hij te Middelburg ging wonen, alwaar hij in 1600 overleed.
Zie Houbraken, Schoub. der Nederl. Konsts. D. I. bl. 122; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Beschr. der Stadt Delft, bl. 775; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Biogr. Nation; Biogr. Univ.; Immerzeel, Levens en werken der kunsts.