Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk

[Cornelis Pietersz. Biens]

BIENS (Cornelis Pietersz.), die in de eerste helft der zeventiende eeuw te Enkhuizen woonde, waar hij in 1624 onder de Diakenen der Hervormde gemeente voorkomt; in 1639 Ouderling dier gemeente was, en in 1643 nog leefde, heeft zich als Nederduitsch Dichter bekend gemaakt door de volgende werken:

Profytelyck cabinet voor den Christelycke jongelingh. Enckh. 1623. 4^o., tweede druk 1642. 4^o. met pl.

Tragedie van Pyramis en Thisbe, Enckh. 1623, 1640 en 1642. 4^o.

Handtboecxken der Christelycke Gedichten, Sinnenbeelden ende Licdekens tot troost ende vermaeck der Gelooviger zielen, mitsgaders een houwelycxvereeringh ende gheluck-wensch aen den getrouden tot vermaeck der bruyloften, allen deuchtlievende Jongelieden toegeeygent, 2de druk. Hoorn. 1635. 12^o.

't Stichtelyck Cabinet met den Aenwas van 't selve, begrypende den Landman, Steeman ofte Borger ende den Zeeman. Ench. 1640. kl. 8^o.

Aendachtige en Vrolycke Rymen. Ench. 1644. 4^o.

Biens gaf zijn treurspel uit onder de spreuk: Aensiet den Tyt,

anders schijnt hij tot zinspreuk te hebben genomen de half Latijnsche, half Fransche toespeling op de letters van zijnen naam: Congreges Perdurables Biens, (d.i. verzamelt duurzame schatten), waarop hij dan liet volgen: Car là où est votre tresor là aussi sera votre coeur Matt. VI (want waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn. Matt. VI).

Zie Witsen Geysbeek, Woordenb. der Nederd. Dichters; Algem. Konst- en Letterb. 1843, D. I. bl. 342 in de noot; Catalogus van de Bibliotheek der Maats. van Nederl. Letterk., D. I. bl. 238, D. I. b. bl. 61.