Terstond trachtten de Britten het Bataafsche schip te enteren en zich daarvan meester te maken; maar de hoogte der boorden en de dapperheid des volks, dat zich voornamelijk met het uit de hand werpen van zesponder kanonkogels verdedigt, want het gebruik van het geschut was onmogelijk, beletten zulks. Omtrent een half uur houdt dezen ongelijken strijd aan, en nu herinnert Bezemer zich, dat eenige ijzeren ballast op het dek ligt. Met reuzenkrachten begiftigd, neemt hij, geheel blootgesteld aan het vijandelijke vuur, eene bijkans ongelooflijke hoeveelheid van dien ballast op en slingert dien met geweld in de barkas, waardoor zulk een vreesselijk misbaar, gekerm en verwarring ontstaan, dat de Britten, als verplet door zooveel kracht en onverschrokkenheid, ijlings de vlugt nemen, zonder dat de Maasnimph meer dan het verlies van een man te betreuren had. Teregt verwierf dit kloek bedrijf de goedkeuring van het Hoog Bewind en werd de manschap daarvoor beloond.
Toen de Bataafsche flotille, bestemd om met de Fransche vereenigd eene landing in Engeland te beproeven, zich te Vlissingen formeerde, onder de bevelen van den Vice-Admiraal Ver Heull, erlangde Bezemer het bevel over een dier vaartuigen en woonde, gedurende de onderscheidene overtogten naar de havens van Ostende, Duinkerken en Ambleteuse de gevechten met de Engelsche kruisers bij.
In het jaar 1804 werd hij tot den rang van Eersten Luitenant ter zee bevorderd, welke toenmaals gelijk stond met die van Majoor bij het leger. Sedert dien tijd verliet hij de dienst en leefde buiten betrekking tot aan zijn dood den 19den October 1823.
Menschlievendheid, gulhartigheid en braafheid, gepaard aan onverschrokken moed en dapperheid, waren de schoonste hoedanigheden, die onzen Bezemer kenschetste en zich bij hem met regt Christelijke vroomheid en nederigheid op eene uitstekende wijze vereenigden. Niet minder roem verwierf hij zich door zijne buitengewone ligchaamskrachten, welke hem tot eenen hoogen ouderdom bijbleven en waarvan schier aan het ongeloofelijke grenzende proeven verhaald worden.
Zie Mr. J.C. de Jonge, Geschied. van het Nederl. Zeewezen, D. VI. St. II. bl. 443 en 444; K.J.R. van Harderwijk, Beroemde en verm. Personen te Schiedam geboren; medegedeeld in het Jaarboekje voor de stad en het Kanton Sohiedam, 1852, bl. 16 en volg. uit partikuliere berigten aangevuld.