Van 1 Januarij 1828 tot aan de Belgische onlusten, bekleedde hij de betrekking van onderwijzer in de Wiskunde bij het corps Officieren der Afdeeling Kurassiers No. 3, te Leiden in bezetting, doch, door evengemelde tweespalt, nam deze betrekking een einde.
Eindelijk was hij nog van 15 Junij 1831 tot 12 September 1833 werkzaam aan het Instituut van den heer van den Broek te Noordwijk.
Over het algemeen genoot Bevel eene tamelijk goede gezondheid, doch de slijm kwelde hem veeltijds, tot dat omstreeks de maand Mei 1833, de spijsvertering verzwakte, waardoor de eetlust bijna geheel verdween, en na een driemaandelijksch ziekbed en bijna geheele uittering, overleed hij in den nacht van den 25 op den 26 December des genoemden jaars, in den ouderdom van 55 jaren.
Beschouwen wij thans zijne werken.
Bij zijne komst te Leiden, stond aan het hoofd der andere stadschool Jan Brunt, een man, hem in alle deelen op zijde strevende, doch deze overleed reeds op den 6 Maart 1803, in den onderdom van slechts 25 jaren; - door diens vroegtijdige dood, zou zijn rekenboek onvoltooid zijn gebleven, indien dit ontbrekende niet door Bevel, in zijn Vervolg op de eerste beginselen der Rekenkunde van Brunt, ware aangevuld geworden, hiervan verscheen in 1806 de 1ste, in 1819 de 2de en in 1824 de 3de druk.
In 1807 gaf Bevel eene tweede uitgave der Algebra van Euler in het licht.
In 1811 de 7de, in 1820 de 8ste en in 1825 de 9de druk van de Grondbeginselen der Meetkunde van wijlen Pibo Steenstra, een werk dat ook nog, na het overlijden van Bevel, algemeen in achting is, hetgeen vooral daaruit blijkt, dat de uitgevers, de Heeren S. en J. Luchtmans, in den jare 1835, den 10den druk er van uitgaven, en deze alleen, door jaartal en nummer van druk, van den 9den is te onderscheiden.
In 1820 verscheen de door Bevel verbeterde: Morgenster en Knoop werkdadige Meetkunde in het licht, waaromtrent wij alleen zullen verwijzen naar de, daarvoor geplaatste voorrede, van wijlen den Hoogleeraar Speijert van der Eyk.
Terwijl eindelijk in het jaar 1826 de door Bevel en P.E. Rijk verbeterde van Campen Bouwkundige Rekenkunde, het licht zag.
Behalve deze door hem bewerkte uitgaven van of vervolgen op de werken van anderen zagen nog van hem het licht:
Vergelijkende tafelen der Oude en Nieuwe Hollandsche maten en gewigten, Dordr. 1810. 1e st. gr. 8o.
Verhandeling over de Algemeene Gazverlichting, Amst. 1817. gr. 8o. met pl. 2e druk 1837.
Verhandeling over de quadratuur of inhoudvinding van den cirkel in eenen meetkundigen zin, Leid. 1828. kl. 8o. met pl.
Alle deze werken onderscheiden zich door eene zeer duidelijke en gemakkelijke wijze van voordragt, welke ook Bevel bij het mondeling, zoowel klassikaal als privaat, onderwijs, eigen was, vooral