[Adriaan Teding van Berkhout]
BERKHOUT (Adriaan Teding van), geboren te Hoorn in 1572, was afkomstig uit het oud en aanzienlijk geslacht van Berkhout, zoon van Jan Teding van Berkhout, de eerste, die naar aanleiding van den naam zijner moeder, Cornelia Teding van Cranenburch, den naam Teding bij zijnen geslachtnaam van Berkhout heeft gevoegd. Adriaans moeder was Levina Huybrechts van Duivendrecht. Hij voegde bij den roem van kundig Regtsgeleerde, dien van wijs Regent en geschikt onderhandelaar.
Het eerste bleek door het loffelijk waarnemen van het ambt van Pensionaris van Monnickendam en anderen voor Holland. Tot Raadsheer benoemd, werd bij met anderen, in den jare 1615, naar Leeuwarden gezonden, ten einde aldaar felle twisten, tusschen de leden der regering ontstaan, te dempen, en de Stadsregering, die met de Regenten in Holland in denk- en handelwijze overeenkwamen, ware het mogelijk, in hun gezag te handhaven. Door de geweldige opstoking der driften, bij heete ijveraars, keerden zij onverrigter zake terug.
Toen sommige Leden van den Hoogen Raad en Hove van Holland zich verzetten tegen de genomene maatregelen tot gematigdheid, voegde hij zich bij Hogerbeets, Reinier van Brederode en anderen. Hij was een der vertrouwde vrienden van Oldenbarneveld, en waarschuwde dezen 's daags voor de gevangenneming, voor het hem naderend lot, doch zag zijnen raad niet gevolgd. De ramp van den Advocaat bragt Berkhout in ongerustheid, over eenen aan hem geschrevenen brief, welke hij echter terug bekwam door Albrecht Bruynincx, een der genen die belast was om de drie staatsgevangenen te verhooren.
Zijn naam wordt ook gevonden onder de voornaamsten, die de droogmaking der Beemster bevorderden. Hij overleed in 1620 en was tweemalen gehuwd; eerst met Geertruida Volckertsdochter van Gael. Uit dit huwelijk had hij eenen zoon, Volckert Teding van Berkhout, die Ridder van Malta is geweest. Later was Adriaan gehuwd met Maria van Berestein, en won bij deze zeven kinderen, onder welke eene dochter, Cornelia, die in het huwelijk trad met den beroemden Admiraal Maarten Harpertszoon Tromp.
Zijne voorouders voerden tot wapen een veld van goud met eenen boom van Sinople; doch hij nam het wapen van Teding van Cranenburch aan, zijnde twaalf kepers, het schild geheel vullende van goud en keel, en in het regter eanton een veld van azuur met eenen kraanvogel van zilver.