de tweede maal tegen een bedreigd beleg. Niet minder diensten bewees hij den Aartshertogen, door Thienen tegen alle aanvallen der muiters gelukkig te verdedigen, of in 1605 en de volgende jaren tot het bestand, toen hij, tot Kapitein der Aartshertoglijke garde benoemd en het bevel voerende over de troepen in Vlaanderen, die provincie dekte, terwijl Spinola aan den Rijn optrok, Sluis trachtte te overrompelen en, zoo veel hij kon, den oorlog aan die zijde levendig hield. Met regt mogt hij dus zijn broeder Graaf Herman aan Ibarra schrijven, ‘dat hij en zijn broeder geene hovelingen, maar krijgslieden waren; dat zij in die bezigheid van hunne jeugd af waren opgevoed, en dat de lucht van het leger hun beter behaagde dan die van de holstad.’
Maar betoonde Graaf Frederik zich een dapper krijgsman, ook zijne bekwaamheden als Staatsman werden door den Aartshertog Albertus op hoogen prijs gesteld, die hem, in 1613, als Gezant naar den Rijksdag te Regensburg afvaardigde, van wien hij talrijke en wetenswaardige bijzonderheden naar Brussel overbriefde.
Hij overleed in 1618. Zijne echtgenoote Francoise de Ravenel, vrouwe van Ratigny, na zijne dood hertrouwd met den Marquis de St Julian, moet hem Dixmuiden ten huwelijk hebben aangebragt; althans hij is de eerste, die daarmede in 1616 beleend werd. Hij verwekte bij haar Albert, Graaf van den Bergh, geboren in 1607, overleden in 1656, na eerst met zijn volle nicht Maria Elizabeth, Gravin van den Bergh, Markgravin van Bergen op Zoom, en daarna met Madelaine de Cuzance, Gravin van Champlette te zijn gehuwd geweest; Leonora Catharina, geboren in 1613 en in 1634 gehuwd met Frederic Maurice de la Tour d'Auvergne Hertog van Bouillon, Prins van Sedan; Anna Maria, geboren in 1617 en in 1668 ongehuwd te Brussel overleden.
Zie Bor, Nederl. Oorl., B. XXIX, bl. 634 (25) 641, (31), B. XXX. bl. 715 (33), en 716 (33), de la Pise, Hist. des Princes et Princip. d'Orange, pag. 630 et suiv.; de Groot, Nederl. Hist., bl. 180 en volg.; van Meteren, Nederl. Hist., D. V. bl. 453 en 458, D. VI. bl. 63, D. VIII. bl. 285; van Loon, Nederl. Historip., D. I. bl. 493 en 559; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VIII. bl. 110, D. IX. bl. 116, 158 en 226; Bijvoegs. en Aanm. op Wagenaar, D. IX. bl. 28 en 29; van Spaen, Inl. tot de Hist. van Gelderl., D. I. bl. 350; Chalmot, Biogr. Woordenb., D. II. bl. 321; Nijhoff, Bijdr. voor de Vaderl. Geschied., D. V. bl. 10, 11, 36-38; (Schuller tot Peursum), Krijgsbev. bij Nieuwpoort, bl. 84-36.