Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 2. Eerste en tweede stuk
(1854)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Hendrik Bergh]BERGH (Hendrik), geboren te Amsterdam in 1748, studeerde te Halle, alwaar hij in 1771 eene predikatie in het licht gaf over 2 Cor. XII vs. 7-9. Na in 1772 Proponent te zijn geworden, werd hij in 1774 als Predikant bij de Evangelisch-Luthersche gemeente te Zierikzee bevestigd, van waar hij reeds in het volgende jaar naar Middelburg vertrok. In 1776 naar Groede en in 1781 naar Doetinchem beroepen, bemoeide hij zich ter laatstgemelde plaatse met de toen heerschende geschillen en gaf veel aanstoot door de uitgave van De Zwitsersche Patriot met voorrede en aanmerkingen. Den 4 Julij 1786 zijn ambt nedergelegd hebbendeGa naar voetnoot(1), vestigde hij zich te Wijk bij Duurstede, verwierf aldaar het burgerregt en voegde zich bij het opgerigte vrijcorps. Hier schijnt hij evenwel ook niet lang te zijn verbleven, want in Februarij 1787 bevond hij zich te Amsterdam, waar hij geen gering deel nam aan de aldaar heerschende woelingen. Daar echter de drang der omstandigheden en de herstelling der stadhouderlijke regering hem kort daarna in eenen bijna hopeloozen toestand gebragt hadden, vertrok hij nog op het laatste van dat jaar naar Batavia, na vooraf aan het publiek eene soort van rekenschap gegeven te hebben in het boekje: Opening van het gebeurde te Wijk bij Duurstede, omtrent Hendrik Bergh, 't laatst leeraar bij de Luthersche christenen te Deutichem; uit geregtelijke notariaale, en onderhandsche stukken, naar waarheid aan 't onpartijdig publiek ter beoordeeling voorgelegt door hemzelven, Amst. 1786, 8o. Van 's mans verdere lotgevallen vinden wij niets vermeld. Bchalve de bovenvermelde geschriften heeft hij nog in het licht gezonden. Lijkreden op J.D. van der Capellen tot den Pol. 1784.
Zie, behalve den in den tekst aangehaalden schrijver: Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar; D. IX. bl. 104 noot, D. XVII. bl. 49 en 50; J.C. Schultz Jacobi en F.J. Domela Nieuwenhuis, Bijdragen tot de Geschied. der Evang. Luth. kerk in de Nederl. St. V. bl. 114, 115, 139; St. VI. bl. 38, 39 en 73. |
|