De volgende werken getuigen van 's mans ijver en veelomvattende kunde:
Grondbeginselen der Meetkunde, Amst. 1806. 8o.
Verhandeling over de regtlijnige en klootsche driehoeksmeting, Amst. 1808. 8o.
Kort begrip der Stuurmanskunst, 's Hage en Amst. 1811 waarvan in 1820 een tweede druk het licht zag.
Inleiding tot de Algebra, voor de scholen, Amst. 1811, welke in 1825 eenen derden druk beleefde.
Grondbeginselen der Stuurmanskunst, 's Grav. en Amst. 1816, met platen. 8o. waarvan in 1829 eene tweede druk verscheen.
Verhandeling over het aardsche magnetismus, 's Hage en Amst. 1825. gr. 8o. met platen.
Ook in de uitgegeven werken van het Koninklijk Nederlandsch Instituut worden voortreffelijke door hem bewerkte verhandelingen gevonden; als:
Over de breedte buiten den middag.
Over den brandspiegel.
Over de klootsche driehoeken, welke mede afzonderlijk verkrijgbaar gesteld is.
Eenvoudig betoog van het voorstel van Pythagoras, op eene algemeene wijze voorgesteld; benevens eenige andere eigenschappen des regtlijnige driehoeks daartoe betrekkelijk.
Over de breedte buiten den middag door twee gelijke hoogte.
Over de rectificatie van de ellips en de hyperbool.
Zie Algem. Konst en Letterb., 1329. D. II. bl. 340; van Cleef, Naaml. van Boeken.