[Pieter Bakker]
BAKKER (Pieter), geboren te Enkbuizen, misschien wel een broeder van den voorgaande, werd in 1672 Kapitein op het schip de Mereurius, doch schijnt daarvan al spoedig te zijn overgeplaatst op de Jupiter van 44 stukken; althans daarmede woonde hij den eersten zeeslag van 1673, dien van 7 Junij, bij. Hij werd 's namiddags van de vloot afgesneden; de Engelschen zonden eenen brander op hem af; hierop gaf hij last dat eenige matrozen in de boot zouden vallen, om den brander af te weren; doch er begaf zich zooveel volks in de boot, dat naauwelijks de helft aan boord bleef. De Engelschen dit ziende, klampten hem aan en vermeesterden het schip. Naauwelijks twee uren echter behielden zij het, want Bakker ontweldigde het hun weder en bragt het behouden bij de vloot. Hij woonde ook de latere zeeslagen van dat jaar bij, en deed in het volgende jaar, onder de Ruiter, eenen togt naar West-Indië.
Zie Brandt, Leven van de Ruiter, bl. 803, 813, 891 en 896; Brandt en Centen, Hist. van Enkhuizen, D. II, bl. 314 en volg.