tien maanden, aan de Russen moest overgeven, eene overgave die Bake's gevangenschap en wegvoering naar Rusland ten gevolge had. Na zijne terugkomst in het herstelde vaderland, in het voorjaar van 1814 werd hij bij het leger in zijn rang hersteld, en allengs bevorderd. In 1821 te Luik in garnizoen, werd hem de post van Adjunct-Directeur der IJzeren-Geschutgieterij aldaar opgedragen, waardoor hij in betrekking kwam tot den verdienstelijken Generaal Huguenin, toenmaals Directeur, en in de gelegenheid om zijne technische kundigheden te ontwikkelen. Twee jaar later reeds tot Majoor bevorderd, werd hij door den Koning vereerd met den post van diens Commissaris bij het beroemde etablissement te Seraing; in welke betrekking, terwijl hij van de active dienst bij het leger ontheven was, hij zich geheel kon overgeven aan de naauwkeurige studie van het gansche industrie-wezen in België, zoodat meermalen door de Regering zijn advies gevraagd werd omtrent zaken dat onderwerp betreffende, en zijne diensten op eene voor hem hoogst vereerende wijze erkend werden, terwijl hij meer dan eens adviseerde tegen het roekeloos ondersteunen van industrieele ondernemingen. De storm van Augustus 1830 overviel hem, te Brussel zijnde als Commissaris bij de tentoonstelling. Spoedig werden zijne diensten gevorderd; en in October van dat jaar zond hem de Regering naar Engeland, met de commissie tot aankoop van het noodige geschut. Het toezigt over de fabrikatie hiervan noodzaakte hem eenige maanden te verwijlen in de nabijheid der Engelsche werkplaatsen en fabrijksteden; en terwijl hij eene bijzondere aandacht wijdde aan de kennis der Engelsche industrie, trof hem, onder anderen, zeer die der destijds aangevangen rail-ways, en hij vattede reeds toen het denkbeeld op, waarvan straks melding zal gemaakt worden. Tot de active dienst keerde hij, als Luitenant-Kolonel, terug in 1832, toen hem eerst de defensie van den Helder,
en daarna, tijdens den aanval op de Antwerpsche citadel, het opperbevelhebberschap van Lillo en Liefkenshoek werd opgedragen. Later gaf hij zich geheel over aan het uitwerken van het in Engeland opgevatte denkbeeld, om een plan te beramen ten einde onze zeehavens, door middel van een aan te leggen spoorweg, in verband met Keulen en geheel Duitschland te stellen, een plan, waarvan, naar veler oordeel, het vaderland zich zeer groot voordeel mogt voorstellen, vooral daar wij, bij tijdige uitvoering, België vooruit zouden geweest zijn. De handelstand te Amsterdam nam het gunstig op, en eene Commissie vormde zich aldaar, uit Hoofden van de aanzienlijkste huizen bestaande; het werd door de Regering begunstigd, die, tot het doen der noodige opmetingen enz., twee der kundigste Ingenieurs, de Heeren Goudriaan en van der Kun, ter beschikking van Bake stelde. Ook met Pruissen had Bake zich te dien aanzien verstaan; en hem werd van wege die Regering de toezegging der noodige coneessie gedaan. Toen evenwel