door Tirol naar Venetië en van Venetië naar Rome, om zoo mogelijk de Italianen de kunst van behandeling af te zien; tot bereiking van dit doel was zijn voornemen om eenen geruimen tijd in die stad te vertoeven; doch zeker voorval was oorzaak dat hij van besluit veranderde en naar Venetië terug keerde, waar hij nu slechts vijf maanden verbleef, en van daar genoegzaam langs denzelfden weg langs welken hij gekomen was, naar zijn vaderland terugkeerde, waar hij in 1610 aankwam. Door Duitschland herwaarts komende, bezocht hij onderscheidene hoven waar hij proeven van zijne kunst heeft achtergelaten, inzonderheid aan het hof van Brunswijk, daar hem den Hertog een jaarwedde aanbood, indien hij zich voor eenigen tijd aan zijne dienst wilde verbinden; doch de zucht om in zijn vaderland terug te keeren, deed hem die gunstige aanbieding beleefdelijk afslaan. Het voetreizen moede zijnde, kwam hij in 1613 te Leyden torug, om zijne kunst in stilte te beoefenen. In het jaar 1623 verwisselde hij zijn penseel met de pen, waarmede hij vele afbeeldingen met inkt maakte op perkament, die hij daarna met het penscel voltooide, met zulk eene bevalligheid, dat hij er veel lof door behaalde. Hij overleed in 1638. Het Rijks Museum te Amsterdam bezit van hem het Portret van Maria van Reigersbergen, Huisvrouw van Hugo de Groot.
Zie Houbraken, Schouwb. der Schild., D. I, bl. 118 en 119; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Algem. Groot Historisch Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Immerzeel, Lerens der Kunsts. Aanwijzing der Schilderijen berustende op het Rijks Museum te Amsterd.