[Jan van Baerle]
BAERLE (Jan van), geboren te Baarle, niet ver van Breda, in het laatste gedeelte der vijftiende eeuw. Na zijne studiën te hebben volbragt, werd hij Monnik in het klooster der Dominikanen te 's Hertogenbosch; later werd hij te Heidelberg tot Doctor in de Godgeleerdheid bevorderd, in welke wetenschap hij aldaar openbaar onderwijs gaf. Na vervolgens te 's Hertogenbosch een geruimen tijd Prior van zijn klooster te zijn geweest, onthield hij zich eenige jaren in het klooster van zijne orde te Zierikzee en werd den 14den September 1524 door zijnen Generaal tot Inquisiteur-Generaal in het bisdom Luik aangesteld, welke post hij met zoo veel ijver als waakzaamheid waarnam, tot hij den 4den Julij 1539 ontsliep. Men heeft van hem, behalve eene Latijnsche verhandeling:
Handboexken van 't gheestelyk leven. 's Hertog., 12o.
Zie Chalmot, Biogr. Woordenb.; Hermans, Introd. in Not. rei Liter. maxime prov. Brab. Sept., Conspectus Onom. Liter., pag. 5; Glasius, Godgel. Nederl.