[Ulbo, Baron van Aylva]
AYLVA (Ulbo, Baron van), zoon van den Luitenant-Generaal Hans Willem Baron van Aylva en Frouck van Aylva, volgde in zijne jeugd zijnen beroemden vader in de krijgsdienst, en werd den 18 Februarij 1679 Grietman van Idaarderadeel, en den 28 Mei 1692 van Oost-Dongeradeel. Vervolgens bekleedde hij, zoo binnen als buiten de provincie Friesland, de meeste Staatscommissiën, en had gedurende vele jaren grooten invloed, vooral in de Kamer van Oostergoo. Onderscheidene malen was hij Commissaris politiek bij de Friesche Synode, zoo als in 1695 te Dockum, in 1697 te Heerenveen, in 1706 te Bolsward, in 1715 te Harlingen en in 1717 te Leeuwarden.
Hij droeg in 1720 de grietenij aan zijnen schoonzoon Albertus Aemilius Lamoraal Rengers over, en overleed den 26 April 1725 op Haniastate te Holwerd. Bij zijne huisvrouw Helena van Aylva, had hij eene dochter.
Aylva werd wegens zijne rijke mate van verstand en oordeel, om een nuttig gebruik er van te maken, en tevens door ernsthaftigheid en standvastigheid in grondbeginselen, als een sieraad van zijn geslacht en vaderland beschouwd.
Zie Scheltema, Staatk. Nederl.; Baerdt van Sminia, Nieuwe Naaml. van Grietm. bl. 84 en 85.