[Jan Anthony d' Averhoult]
AVERHOULT (Jan Anthony d'), had een aanmerkelijk aandeel in de burgertwisten op het laatst der vorige eeuw. In 1786, tot Raad in de Vroedschap der stad Utrecht gekozen, werd hem, nevens Gordon en Keer, alles opgedragen wat tot verdediging der stad Utrecht mogt vereischt worden. Toen kort daarna een bataillon infanterie, ruim 700 man sterk, onder aanvoering van den Graaf van Efferen, naar de stad Utrecht in aantogt was, en de regering dier stad twee honderd man infanterie, vergezeld van eenige kanonniers met drie veldstukken en dertig scherpschutters derwaarts zond, ten einde die troepen het verder voorwaarts rukken te beletten, met den last om des noods geweld met geweld te keer te gaan, aanvaardde d'Averhoult het opperbevel over die manschap, en er had den 10 Mei 1787 een gevecht plaats, hetwelk ten gevolge had, dat de troepen van den Graaf van Efferen moesten terug trekken. Uit hoofde van zijn gehouden gedrag bij deze ontmoeting, werd d'Averhoult bestemd tot Kolonel bij een Hollandsch regement Artilleristen, tot welks oprigting besloten werd. Inmiddels bleef hij nog eenigen tijd te Utrecht werkzaam, het bevel voerende over de kanonniers; doch ten gevolge van de daarop gevolgde omwenteling van zaken, had de oprigting van het gezegde regement geen voortgang, en d'Averhoult nam de wijk naar Frankrijk, waar hij zich zoo geacht en bemind maakte, dat hij tot Voorzitter der Nationale Vergadering verkozen werd, in welke betrekking hij den 19 Januarij 1792 een adres ontving van eenige Hollandsche Patriotten.
Een boezemvriend zijnde van den Generaal la Fayette, volgde hij dien Veldheer nog dat zelfde jaar te velde, en had, kort nadat die Generaal het Fransche leger had verlaten en gevlugt was, zich nevens drie personen en eenen knecht insgelijks verwijderd. Ofschoon hij, om zich schuil te houden, buiten de dorpen omtrok, werd hij, nevens zijne lotgenooten, door eenige boeren ontmoet, die niet voldaan met het antwoord: ‘dat zij uitgegaan waren om verkenningen te doen,’ allen aanhielden, uitgenomen d'Averhoult, die zich met de vlugt redde, doch van den weg afgeraakt, viel hij in handen van andere landlieden. In dezen geheel verlegen toestand nam hij de toevlugt tot zijne pistool en schoot er zich mede door het hoofd. Niet onmiddelijk dood zijnde, werd hij nog levend naar de digtbij gelegene stad Sedan gebragt, waar hij, kort na zijne aankomst, op eene smartelijke wijze den geest gaf.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XII. bl. 345 en volg., D. XVII. bl. 287 en volg, D. XXIV. bl. 212, en D. XXV. bl. 17 en 75; Kabinet van Nederl. en Kleefsche Oudh., D. VII. bl. 286-287; van der Aa, Oorlog, D. I. bl. 278 en 279; Bilderdijk, Geschied. des Vaderl., D. XII. bl. 215.