Haarlemmermeer, tijdens het beleg van Haarlem door de Spanjaarden, manmoedig gedroeg. Zoo joeg hij den 21 Februarij 1573, bij het Penningsveer, de Amsterdammers, die aldaar den dijk wilden doorsteken, op de vlugt, veroverde eenen vijandelijken damlooper, waarvan het meeste volk doorschoten en doorstoken was, en de overigen werden opgehangen. Vijf dagen later kwam hij Kapitein Gerard de Jong te hulp, die de groote galei voerende, en alleen op de Amsterdamsche vloot ingevaren, zijn schip verloren had. Antoniszoon viel met eenige andere Kapiteins op den vijand aan, en ofschoon deze de veroverde galei reeds twee uren in zijne magt had gehad, veroverde hij die weder, en daarin eenige vijanden vindende, die er zich in verborgen hadden, deed hij deze dadelijk aan de ra ophangen. Hunne overwinning vervolgende, joegen ze den vijand verder na en veroverden nog een nieuw karveelschip vol Spanjaarden en Walen, die zij allen doodstaken, behalve 3 of 4, die zij, benevens het hoofd van eenen Kapitein, naar Haarlem zonden.
Vervolgens diende Antoniszoon onder den Admiraal van Duivenvoorde, met eenen boeijer van zestig last, met 50 koppen bemand, waarmede hij, met den vloot des Admiraals uit het Vlie naar Duinkerken stevende, toen de Spaansche zoogenaamde onoverwinnelijke vloot onze stranden naderde. Later werd hij Vice-Admiraal der oorlogschepen, welke voor de haven van Duinkerken kruisten, ten einde de Spanjaarden het uitzeilen te beletten. Hier werd zijn schip, terwijl hij uithoofde van ziekte aan land was, door eenige Duinkerksche zeeroovers aangetast, en geraakte in een allerhardnekkigst gevecht. Eindelijk, op de hoogte van Calais omsingeld en geënterd, streed men nog man tegen man, met de vijanden, toen het volk, zich overmand en het schip genoegzaam overmeesterd ziende, den brand in zijn eigen kruid stak, waardoor zij met velen van de vijanden, die reeds op het schip waren in de lucht vlogen en alzoo allen sneuvelden, behalve weinigen die met zwemmen den dood ontkwamen. Het schijnt dat Anthoniszoon onder de ziekte, waaraan hij destijds leed, bezweken is, althans men vindt verder niets meer omtrent hem geboekt.
Zie Bor, Nederl. Oorlog. B. XXVI. bl. 52. Van Meteren Historie van de Oorl. en Geschied. der Nederl., D. V. bl. 298, Korte Hist. Aant. wegens het voorgevallene in de Spaansche beleger. der stad Haarlem, bl. 43-45; A P. van Groningen, Geschied. der Watergeusen, 139-141.