[Johannes Coenradus Andres]
ANDRES (Johannes Coenradus), geboren te 's Gravenhage, den 8 Junij 1757, werd, na drie jaren aan de Hoogeschool te Göttingen gestudeerd te hebben, den 28 November 1783 bij de Evangelisch Luthersche gemeente te Winschoten, destijds nog te Winschoterzijl vergaderende, tot Leeraar beroepen. Van daar vertrok hij in het volgende jaar naar Woerden, waar hij den 17 October zijn intrede deed, en gedurende bijna veertig jaren in de dienst zijns Heeren was werkzaam geweest, toen hij den 5 Mei 1824 zijn aabeidzaam en nuttig leven eindigde.
Niet zoo zeer om zijne geleerdheid verdient Andres hier eene plaats, maar wel om de zorg en den ijver met welke hij, in de moeijelijkste tijden, gedurende de onderscheidene omwentelingen, welke er in ons land sedert 1787 zijn voorgevallen, niet alleen de belangen der kerk, maar ook die der stad zijner inwoning behartigde. Want in 1795 tot lid der regering gekozen, bragt hij in deze betrekking, bij eene getrouwe waarneming van den post van stads schatbewaarder, door eerlijkheid en naauwgezetheid, de stad belangrijke voordeelen aan, bijzonder in het verminderen der stedelijke schuld.
Dat men ook buiten de stad zijner inwoning zijne verdiensten op den regten prijs wist te schatten, bewijzen de herhaalde aanzoeken, welke hij ontving, om naar elders over te komen, maar allen door hem werden van de hand gewezen. Zoo had hij in 1788 voor de nominatie te Leeuwarden en Edam, in 1794 voor die te Arnhem en te Zierikzee bedankt, en in 1807 aan het beroep naar Edam, in 1808 aan het aanbod van Purmerende en in 1809 aan het beroep naar Amersfoort, gelijk vroeger aan een beroep naar Batavia en zelfs nog in het 40ste jaar zijner ambtsbediening te Woerden aan het aanbod van Zierikzee geen gehoor gegeven. Ook stond hij in vriendschapsbetrekking met onderscheidene binnenen buitenlandsche geleerden, zoo als met de Hoogleeraren Schutz,