[Jan van Amstel]
AMSTEL (Jan van), geboren te Schijndel in de Meijerij van 's Hertogenbosch, was de zoon van eenen boer, die, nog jongen zijnde, op zekeren avond bevel kreeg van zijnen vader, welke van het veld kwam, om zijn ongesteld paard, zonder daarmede te jagen, naar de weide te brengen. De jongen nam dat aan, en zette zich op het beest; maar buiten 's vaders oog zijnde, en geen kwaad aan het dier bespeurende, zette hij het op eenen draf, hetwelk ten gevolge had, dat het dier, in de weide komende, kreupel ging. Hierover beangstigde Jan zich zoodanig, dat hij niet naar huis durfde keeren maar 's nachts naar 's Hertogenbosch door ging, en in die stad 's morgens in den Amsterdamschen beurtman stapte. Aldaar aangekomen nam hij onder den aangenomen naam van Jan van Amstel, als jongen, dienst op een oorlogschip, waar hij zich zoo braaf gedroeg, dat hij daarna tot den rang van Kapitein opklom.
Het eerste, dat wij hem in dien rang aantreffen, is in het jaar 1659, toen hij als Bevelhebber van het schip de Provinciën, den togt naar de Sont bijwoonde en zich onder anderen bij het beschieten van Nijborg zeer dapper gedroeg. In 1664 geleidde hij met Kapitein Adriaan van Reede, de koopvaardijvloot van Livorno en Genua naar Texel. Met het schip de Vrijheid woonde hij in 1666 den vierdaagschen zeeslag bij; den tweeden dag van het gevecht, met eene groote onversaagdheid, even als de Luitenant-Admiraal Tromp, tot wiens esquader hij behoorde, op den vijand invallende, werd hij door eene aanzienlijke overmagt omsingeld en liep groot gevaar genomen te worden, doch de Ruyter kwam hem ter juister tijd ontzetten. Zijn schip was echter zoo reddeloos geschoten, dat het uit de vloot naar Texel moest gesleept worden. Spoedig echter was het weder in staat zee te bouwen, want in den ongelukkigen slag van 4 Augustus van dat zelfde jaar was hij er weder mede bij het esquader van Tromp. Ook bij de beroemde expeditie op de Teems in 1667 toonde hij zijne kloekmoedigheid als Bevelhebber van het schip Tijdverdrijf. Na den kort daarop geslotenen vrede schijnt hij zich met der woon in zijne geboortestad te hebben gevestigd,