waar vooral Bavo, de Patroon der Gentenaren, hem hulpe bood Hij bouwde te Gent een klooster en te Antwerpen eene kerk, en zag zijnen zetel te Maastricht gevestigd. Onvermoeid arbeidde hij op alle zijne reizen en togten tot aan zijnen dood toe, aan de groote taak zijns levens, geholpen, zoowel door den genoemden Bavo, als door Itte of Ideburg, Gemalin van Pepijn van Landen (679). Hij schijnt vele Friezen bekeerd te hebben, althans in het noordwestelijke gedeelte van zijnen werkkring, ook in het Graafschap Strijen of het tegenwoordige grondgebied van Breda en Bergen op Zoom werkzaam te zijn geweest, vooral onder begunsteging van Gertruida, dochter van Pepijn van Landen. Hij beperkte zieh echter de Maas. Doch weinig weten wij van de vruchten dezer Evangelieprediking; alleen laat zich daaruit verklaren, dat dit gedeelte later met Maastricht en niet met Utrecht is vereenigd geweest.
Zie H.J. Royaards, Geschied. der Invoering en vestiging van het Christendom in Nederland, 3de uitgave, bl. 107.