[Aäron Exalto d' Almaras]
ALMARAS (Aäron Exalto d') was Secretaris te Hasselt, toen in het jaar 1787 die stad, even als geheel ons vaderland, door partijschap beroerd werd. Hij die tot de Oranjepartij behoorde, schreef in Junij 1787 twee brieven, een aan een Heer uit de Regering van Zutphen en een aan den Kwartiermeester Colbout te Elburg in garnizoen, waarin hij de Patriotschgezinde Staten van Overijssel als zijne vijanden verklaarde, en van de gezegde Heeren hulp en geld verzocht, met aanwijzing van den weg, hoe die hulp best binnen Hasselt te krijgen; terwijl de gewone weg daartoe gesloten was. Nadat deze brieven, toevallig in handen van die Staten gekomen waren, werd er eene commissie naar Hasselt gezonden om hem deswege tot verantwoording te roepen, terwijl er reeds vroeger bevel was gegeven om hem in hechtenis te nemen, doch alvorens men hiertoe kon overgaan, had hij zich door de vlugt weggemaakt. Na de omwenteling echter, die in Augustus van dat zelfde jaar plaats had, werd hij in eer en post hersteld.
Zie vervolg der Vaderl. Hist. van Wagenaar D. XVIII. bl. 20, 21, 24, 27 en 125.