[Willem van Aalst]
AALST (Willem van), kunstschilder, was een neef van den bovengenoemden Evert van Aalst, en een zoon van diens broeder Jan van Aalst, Notaris te Delft, waar hij in 1620 het eerste licht zag. Hij leerde de kunst van zijnen oom, doch nam daarin zoodanig toe, dat hij eerlang zijnen meester overtrof. In zijne jeugd bragt hij, tot voortzetting zijner kunst, vier jaren in Frankrijk en zeven in Italië door, in welk laatste land hij bekend was onder den naam van Guilielmo. In het jaar 1656 in zijn vaderland teruggekeerd, woonde hij eerst te Delft, daarna te Amsterdam, waar zijne stukken bij alle kenners hooggeacht en tot hoogen prijs verkocht werden. Gedurende zijn verblijf te Florence schilderde hij voor den Groothertog van Toskane, die hem ten blijke zijner tevredenheid, eene gouden keten en medaille met 's Vorsten afbeelding vereerde. Hij liet zich niet weinig op zijne bekwaamheden voorstaan. Eens met den Amsterdamschen Burgemeester Maarsseveen in geschil zijnde, over eene zaak die van Aalst zeer ter harte ging, stoof hij op, trok zijnen rok open, en liet hem de keten zien waaraan de medaille hing, die hij van den Groothertog van Toskane gekregen had, zeggende: ‘Gij zijt met eenen geldzak om uwen hals in de wereld gekomen, anders waart gij niets, maar dat ik ben, ben ik door verdienste.’ Van Aalst overleed in 1679 te Amsterdam.
Zie Houbraken, Schouburgh der Schilders en Schilderessen, D. I, bl. 228-229. Biographie Nationale, Tom. I. pag. 9.