Nieuwsbrief
1 juni 2023
Nieuws van DBNL - juni 2023
Myrna Vossen nieuwe coördinator DBNL
Op 1 maart is Myrna Vossen bij de KB in Den Haag gestart als nieuwe coördinator van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. Myrna studeerde Nederlandse taal- en letterkunde in Nijmegen. Zij was (o.a.) van 2005 tot 2015 coördinator van Leesplein, een landelijke website voor literatuur voor jongeren tot 18 jaar. De afgelopen jaren was Myrna werkzaam als coördinator en adviseur voor de online Bibliotheek en de KB-Inkoopcommissie bij de portefeuille Lezen en Digitale Geletterdheid. Omdat Myrna al werkzaam was bij de KB heeft zij een vliegende start kunnen maken met de meest urgente zaken voor DBNL. Voor de zomer zal zij haar oude functie definitief overdragen en zich volledig aan DBNL kunnen wijden.
Een coördinator werkt in de breedte: zij is er voor de gebruikers, de interne medewerkers (zoals bureauredacteuren en ontwikkelaars) en de externe contacten (commissie en samenwerkingspartners). Myrna vormt de schakel tussen al deze betrokkenen en het beleid waarbinnen DBNL uitgevoerd wordt. Voor alle vragen omtrent DBNL kun je haar bereiken via het contactformulier.
DBNL zoekt stagiair
Wil jij kennismaken met de organisatie achter DBNL? Als stagiair leer je alle facetten van het digitaliseringsproces kennen. Je doet ervaring op met digitale edities, XML, metadata en meer. Ook heb je ruimte om je eigen onderzoek uit te voeren.
Kijk op de website voor meer informatie.
Nieuwe titels van juni
Schrijfster en journaliste Thea Doelwijt publiceerde verhalen, gedichten en toneel en betekende veel voor het theater in Suriname. Ze heeft ook veel voor kinderen geschreven. Kainema de Wreker en de menseneters (1977) is gebaseerd op verhalen van de inheemse bevolking van Suriname. Op zoek naar Mari Watson (1987) vertelt over het jongetje Roi dat van Suriname naar Amsterdam verhuist en daar op zoek gaat naar zijn vroegere vriendinnetje. Peter en Dino. Een verhaal over taal (1988) gaat over de Nederlandse Peter en de Surinaamse Dino die elkaar met verhalen proberen te leren kennen.
Van Helen Caprino komen twee boeken voor de jongste kinderen online die in 1991 in Paramaribo werden uitgegeven: Een verjaardag vol verrassingen over een feestelijke dag voor opa en Mammies grote keukenhulp, een verhaal in rijm over het bakken van een taart voor jarige tante.
Ané Doorson publiceerde in 1978 Het levenswater van Ana Bolindo-kondre. Het is een sprookjesachtig verhaal over drie broers die op zoek gaan naar geheimzinnig levenswater dat de blindheid van hun vader zou kunnen genezen. Het verhaal is gebaseerd op orale overlevering; Doorson tekende het op uit de mond van verteller Henry J. Balker.
Deze maand ook een flink aantal titels van Constant Butner, een Brabantse schrijver die veel spannende jeugdboeken schreef die zich afspelen in Suriname. Butner was na de Tweede Wereldoorlog in dienst van de firma Bruynzeel, waarvoor hij in Paramaribo werkte. In de jaren vijftig keerde hij terug naar Nederland, waar hij radioprogramma’s over Suriname maakte en een reeks jeugdboeken publiceerde, zoals Passagiers voor het oerwoud en Noodlanding in de groene hel.
Henriëtte van Eyk stond bekend als één van Nederlands meest humoristische schrijvers. Samen met Simon Vestdijk schreef ze de curieuze briefroman Avontuur met Titia (1949). De twee hoofdpersonen mogen om beurten een aantal nachten in het Rijksmuseum doorbrengen en schrijven elkaar daarover. De NRC schreef er in 1950 over: ‘Avontuur met Titia is, wil men de paradox verstaan, een serieuze luchthartige roman geworden, een genre, dat helaas zeer schaars is in de Nederlandse letteren.’ In de latere romans Josefine (1962) en Zeg maar Joséfine (1966) beschreef Van Eyk het leven van een doktersvrouw. Zij schreef ook kinderboeken, zoals Michiel. De geschiedenis van een mug (1940) over de avonturen van een muggenfamilie.
In Het schouw-toneel der aertsche schepselen (1672) worden systematisch de verschillende volkeren op aarde en de bekende diersoorten beschreven, verlucht met 160 fraaie afbeeldingen. Destijds werd het werk geprezen om het degelijke onderzoek en de alledaagse relevantie. Tegenwoordig is het van belang voor de reconstructie van het toenmalige denken in etnische categorieën en de vroegmoderne studie van ‘exotica’.
Ten slotte komen de eerste jaargangen van het letterkundige tijdschrift Arsenaal en het literaire zondagsblad De Nieuwe Belgische Illustratie beschikbaar.
Parels uit DBNL: ‘Etymologicum teutonicae linguae’ van Cornelis Kiliaan
In 1599 werd te Antwerpen bij Jan Moretus, schoonzoon en opvolger van Plantijn, het eerste grote Nederlandse woordenboek gedrukt: het Etymologicum Teutonicae linguae sive Dictionarium Teutonico-latinum. Zoals de tijd het wilde, was het werk opgesteld in het Latijn, de toenmalige wetenschapstaal. De tekst moet geplaatst worden in een lange traditie van vertaalwoordenboeken. Ondanks dat het Etymologicum in het Latijn was geschreven, ligt de focus van het werk toch op de Nederlandse woorden, of beter de ‘Duytsche’ woorden, aangezien het Nederlands in zijn moderne betekenis nog niet bestond. De 40.000 Nederlandse woorden worden met een grote volledigheid en nauwkeurigheid beschreven. Op dit standaardwerk zouden de lexicografen van de zeventiende en de achttiende eeuw voor een groot gedeelte steunen, en ook onze huidige woordenboeken zoals Van Dale noemen het Etymologicum van 1599 als één van de belangrijkste bronnen voor het Nederlandse woordenboek.
Maar wie schreef dit huzarenstuk? Het is een man met vele namen: zijn gelatiniseerde naam Cornelius Kilianus, zijn geboortenaam Corneel Abts van Kiele en zijn bekendste naam (Cornelis) Kiliaan. Kiliaan werd geboren in Duffel tussen 1528 en 1530 en groeide op in een welstellend gezin. Hij studeerde Latijn, Grieks en Hebreeuws aan de universiteit van Leuven. Na zijn studies begon hij te werken bij de pas opgerichte drukkerij van Christoffel Plantijn, die zou uitgroeien tot één van de grootste Europese drukkerijen in die tijd. Doorheen de jaren werkte Kiliaan als letterzetter, drukker, meesterknecht en uiteindelijk ook als corrector, vertaler en proeflezer. Het zou ook Plantijn zijn die Kiliaan aanzette om een woordenboek voor het Nederlands samen te stellen. Antwerpen was in de zestiende eeuw een handelsstad waar vele talen samenkwamen en dan kwamen woordenboeken handig van pas. Ook was er een algehele interesse in talen, die voortkwam uit de focus van de humanisten op oude talen zoals Grieks en Hebreeuws. Ondanks dat het Etymologicum geschreven werd in een politieke en religieuze woelige periode, de Nederlandse Opstand, merk je hier weinig van in het werk zelf.
Kiliaan werkte veertig jaar aan het Etymologicum teutonicae linguae. Strikt genomen is het de derde druk, want in 1574 en 1588 waren er al eerdere, kleinere edities verschenen onder de titel Dictionarium Teutonico-latinum. De eerste editie uit 1574 telde ‘nog maar’ 12.000 trefwoorden. Toch was deze beknopte versie methodologisch al belangrijk, want Kiliaan voegde voor het eerst etymologische vergelijkingen tussen het Nederlands, en het Frans en het Duits toe. De 1588-editie van het Dictionarium was reeds drie keer zo groot als zijn voorganger. Kiliaan werkte zijn taalvergelijkingen nog verder uit en zette zich nog meer in op zo volledig mogelijke beschrijvingen van de Nederlandse termen. Hij gebruikte informatie die hij niet enkel meer haalde uit andere woordenboeken, maar ook uit andere wetenschappelijke bronnen. Zo voerde hij de vernieuwing door om bij een aantal trefwoorden de gewestelijke aanduiding toe te voegen, zodat de lezer wist of het woord bijvoorbeeld ‘Vlaams’, ‘Hollands’ of ‘Fries’ van oorsprong was.
Kiliaan doopte de derde editie van zijn werk Etymologicum teutonicae linguae. Het Etymologicum uit 1599 bouwde verder op de methodologische vernieuwingen die werden doorgevoerd in 1574 en 1588: Kiliaan breidde zijn Nederlandse woordenschat en Latijnse synoniemen verder uit en verfijnde waar nodig zijn nauwkeurige beschrijvingen van het Nederlands en zijn vergelijkingen met andere talen. Hij voegde voor het eerst ook een lijst toe met de namen van de geraadpleegde auteurs en een lijst met aardrijkskundige namen. Het Etymologicum kende veel herdrukken en in 1981 verscheen er zelfs een ‘vierde editie’ waarin de redacteuren de toevoegingen opnamen die Kiliaan later had aangebracht in de kantlijnen van zijn eigen werk. Toch blijft de 1599-editie de bekendste versie van het Etymologicum teutonicae linguae: het eerste grote Nederlandse woordenboek van de eerste echte Nederlandse lexicograaf.
Sarah Fierens is projectleider DBNL Vlaanderen bij de Vlaamse Erfgoedbibliotheken.
C. Kiliaan, Etymologicum teutonicae linguae (ed. F. Claes s.j.). Mouton, Den Haag 1972.