Nieuwsbrief
1 maart 2023
Nieuws van DBNL - maart 2023
Nieuwe titels van maart
Henriette Roland Holst was in de eerste helft van de twintigste eeuw naast een belangrijk dichteres ook één van de belangrijkste inspiratoren en ideologen van de Nederlandse communistische beweging. Deze maand komt een groot aantal van haar werken online in DBNL, zoals beschouwingen over de Klassenstrijd in Spanje en Zweden, Communisme en moraal en Geweld en geweldloosheid in den strijd voor het socialisme. Een vroege publicatie van haar hand over het socialisme is haar invloedrijke Geschiedenis van den proletarischen klassenstrijd uit 1909.
Roland Holst begon haar politieke loopbaan in de sociaaldemocratische SDAP, maar stapte vanwege haar orthodoxere opvatting van het marxisme over naar de communistische SDP, de latere CPN. In 1927 brak ze weer met de communistische partij en nam ze steeds meer afstand van het orthodoxe marxisme-leninisme. Zij bewoog in de jaren dertig in de richting van het ‘religieus-socialisme’, dat zich niet alleen richtte op de ontwikkeling van de mensenmaatschappij, maar op de hele planeet. Hierover publiceerde zij in 1930 De zekerheid van het socialisme, uitgegeven in een reeks van de christelijk-socialistische Arbeiders-Gemeenschap der Woodbrookers in Holland.
Naast haar politieke beschouwingen komt ook een aantal literaire publicaties van Roland Holst online, zoals haar ‘Dramatische spreekkoor’ onder de titel Gedroomd gebeuren uit 1937. Ook verschijnen er beschouwingen over kunst en literatuur, zoals de biografie over haar echtgenoot, de kunstenaar Richard Roland Holst: Kinderjaren en jeugd van R.N. Roland Holst.
In de zedenroman Voor twee centen minder (1847) vertelt Eugeen Zetternam het trieste levensverhaal van een timmerman die worstelt met zijn omvorming tot dagloner. De Antwerpse Zetternam was zelf actief als meubelschilder, en hij schreef zijn sociaalkritische romans op een moment van sociale onrust. Zo verscheen De toverdoos in het revolutiejaar 1848, een werk dat op allegorische wijze de maatschappelijke strijd tussen de verschillende klassen verbeeldt.
Renate Rubinstein werd vermaard door haar columns in Vrij Nederland die ze schreef onder het pseudoniem Tamar, waarin ze graag ondogmatische stellingen innam. In Met verschuldigde hoogachting zijn meer dan vijftig columns opgenomen. De bundel verscheen in 1966 als deeltje in de populaire reeks Reuzensalamander.
Ten slotte voegen we deze maand een nieuwe almanak toe van exact 200 jaar geleden: de Gentsche Almanak voor den Jare 1823. De nieuwjaarsuitgave bevat onder meer informatie over komende eclipsen, koninklijk en lokaal nieuws, de gebeurtenissen van het voorgaande jaar, en artikels over de geschiedenis van Gent.
Parels uit DBNL: Het flonkerende oeuvre van Edgar Cairo
Na twee uur geluisterd te hebben naar zijn gezoem, tegenover hem in een stoel gezeten, zei ik: ‘Hoor eens, Edgar, ik geloof toch niet dat ik versta wat je zegt.’ Een grote lach trok over zijn gezicht: ‘Dat kun je ook helemaal niet begrijpen’, zei hij, ‘this is angel's talk!’ Engelentaal, nee, daar verstond ik niks van. Maar de engel, nu eenmaal toch teruggekeerd onder de gewone mensen, was niet te beroerd een kop thee te gaan zetten.
Was het zo vreemd wat hij had gezegd? Daar gaat eigenlijk een andere vraag aan vooraf: wie had hem kunnen doorgronden in dat flonkerende literaire oeuvre dat hij boek na boek had geschapen?
Edgar Cairo was Surinaams in het kwadraat, Surinaamser dan de Surinamers, want hij wilde het liefst zijn teksten verrijken met alle Surinaamse culturen. Hoe Surinaams hij tot in elke vezel was, begreep hij misschien nooit zo goed als na zijn reis naar West-Afrika; die was voor hem uiteindelijk een bevestiging dat de Surinaamse identiteit wel heel erg ver was afgeraakt van de Afrikaanse.
Hij doorvoelde en doordacht het Sranantongo en het Surinaams-Nederlands en bouwde het om tot zijn eigen taalinstrumentarium. Wie niet meer in zijn boeken zocht dan de alledaagse straattaal, kwam bedrogen uit, want de speelse creatieve geest van Edgar Cairo metselde de zinnen vol met vondst na vondst. Ik geloof dat in wezen zijn hoofd berstensvol zat met het diepe Sranan van het Surinaamse district Para waar zijn familie vandaan kwam, en dat wanneer hij in het Nederlands schreef, hij vertaalde vanuit het Sranan. Daarom geven zijn teksten zo ongelooflijk veel méér wanneer je de taalpatronen van het Sranan erachter ziet opduiken. Maar die vertaalmachine van hem was dan wel van een superieure kwaliteit, met een fenomenale beheersing van het Nederlands van vroeger eeuwen en van nu.
De waardering voor het oeuvre van Edgar Cairo heeft een tragische curve omlaag gekend. Ik denk dat die waardering veel te lijden heeft gehad onder de kleinmenselijkheid van lezers die hem niet het krediet konden of wilden geven dat hij als groot woordkunstenaar verdiende. Hij gaf niet toe aan het grote publiek, hij deed geen water bij de wijn. Hij hoefde dat ook niet te doen, want al wat hij schreef was doordacht tot in alle historische, taalkundige en literaire uithoeken.
En laat ook dit gezegd zijn: Edgar Cairo schreef één van de menselijkste oeuvres uit de Surinaamse literatuur. Ik kan geen pagina van hem lezen zonder dat ik minstens een keer in de lach schiet. En in de warmte van zijn engagement met de armeluismensen trok hij je mee. Het water liep je in de mond als je las over het hongerige jongetje dat van zijn moeder een dampende pot okersoep naar het erf van Mis' Koosje twee erven verderop moest brengen, zonder dat hij er zelf ook maar één lepeltje van mocht proeven.
Edgar Cairo is de grootste romanschrijver geweest na Albert Helman, de grootste dichter in het Sranan na Michaël Slory en de grootste toneelschrijver die Suriname ooit gekend heeft. Het ontbrak hem niet aan zelfbewustzijn, en het nadenken over wat hij in betrekkelijk korte tijd allemaal had geschreven - veertig boeken in elf jaar tijd - moet hem hebben ingegeven dat daarvoor een bijzondere reden moest zijn. Hij bereikte het massapubliek niet, zoals zoveel groten uit de kunst slechts door weinigen begrepen worden. Dat sterkte hem in de overtuiging van zijn bijna boven-menselijke talent. Dat hij daarvoor dan uiteindelijk een zoemtaal zocht die wij met ons doordeweekse verstand niet kunnen doorgronden, dat is vooral jammer voor ons.
Lees het werk van Edgar Cairo in DBNL. Zie Literatuurgeschiedenis.org voor meer informatie over Edgar Cairo.
Michiel van Kempen is schrijver en dichter en bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische letteren aan de Universiteit van Amsterdam.