Nieuwsbrief
2 november 2018
Nieuws van de DBNL – november 2018
Lexicon van literaire werken op DBNL
Vorig jaar bracht de DBNL het Lexicon van de jeugdliteratuur online, dit jaar is het de beurt aan het Lexicon van literaire werken, een omvangrijk naslagwerk waarin de belangrijkste literaire werken besproken worden die vanaf 1900 verschenen zijn in Nederland en Vlaanderen.
Het Lexicon van literaire werken verschijnt sinds januari 1989; eerst als losbladige uitgave in afleveringen, inmiddels als kwartaaltijdschrift. Het richt zich op een brede groep gebruikers, onder wie docenten Nederlands, leerlingen uit het voortgezet onderwijs en studenten, maar is in de eerste plaats een ‘informatiebron voor iedereen die geïnteresseerd is in de moderne Nederlandstalige literatuur’, aldus de redactie in het woord vooraf.
De boeken in het lexicon, zowel proza als poëzie, worden doorgaans besproken volgens een vast stramien: achtergrond en ontstaansgeschiedenis, inhoud, interpretatie, context en waarderingsgeschiedenis. Iedere bespreking eindigt bovendien met een bibliografie. Dit alles onder leiding van een deskundige redactie, die in 2014 bestond uit Ton Anbeek, Jaap Goedegebuure en Bart Vervaeck.
De DBNL brengt 105 afleveringen van het lexicon online, uitgegeven tussen 1989 en 2014. In totaal gaat het om 685 lemma’s, oftewel 685 besproken werken, van Een voetreis naar Rome van Bertus Aafjes tot Vals licht van Joost Zwagerman.
Nieuwe titels van november
Voor de dichtbundel Engelse verfdoos liet Pierre Kemp zich inspireren door de kleuren in een Engelse waterverfdoos. Kemp, die naast dichter ook kunstschilder was, maakte voor elke kleur een eigen gedicht, van ‘Antwerp Blue’ tot ‘Yellow Ochre’, en van ‘Cerise’ tot ‘Rose Madder’. De bundel verscheen in opdracht van enkele vrienden ter ere van Kemps zeventigste verjaardag, in een eerste oplage van 750 genummerde exemplaren. De DBNL brengt deze maand nummer 476 online.
Met Een voetreis naar Rome had Bertus Aafjes in 1946 al een groot publiek bereikt. Na Italië volgden onder meer reizen naar Egypte, Libanon, Israël en Japan, en ook De wereld is een wonder (1959) is een reisverslag dat vele herdrukken kende. Aafjes bezocht voor dit werk verre oorden als boeddhistische tempels in Japan, maar vond ook dichter bij huis veel moois, zoals het uitzicht vanaf het dak van de Sint-Jan in Den Bosch. De eerste druk van De wereld is een wonder staat nu online.
De roman De paupers (1915) schetst een beeld van de verhoudingen tussen verschillende groepen in Nederlands-Indië aan het begin van de twintigste eeuw. De pauper verwijst naar de Indo, die door de Hollanders voor (geestelijk) lui werd versleten en een slechte positie had in de Nederlands-Indische maatschappij. De auteur Hans van de Wall, die schreef onder het pseudoniem Victor Ido, was zelf kind van een Indo-moeder en een Nederlandse vader. Zijn schets van het milieu wordt gezien als een behoorlijk betrouwbare afspiegeling. Ook van De paupers verschijnt deze maand de eerste druk op de DBNL.
Verder onder andere de novelle Blank en Geel van A.J., pseudoniem van Lodewijk van Deyssel, Een kern van waarheid waarin H.A. Gomperts verslag doet van zijn onderzoek naar de geschiedenis van het intellectuele antisemitisme en nieuwe jaargangen van Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift en Nieuw Vlaams Tijdschrift.
Parels uit de DBNL
Pallieter (1916) van de Vlaamse schrijver Felix Timmermans is niet zomaar een roman, het is een begrip. Figuurlijk, maar ook vrij letterlijk: zowel ‘pallieter’ als ‘pallieteren’ is opgenomen in het woordenboek, wat de bekendheid en populariteit van de roman alleen maar onderlijnt. Het boek is bovendien meer dan dertig keer herdrukt, over de hele wereld vertaald en zelfs verfilmd. Maar ondertussen hoor en lees je ook vaak dat het een provinciaalse, oubollige, naïeve roman is. Houden veel mensen dan gewoon van provinciaalse, oubollige literatuur, of is er meer aan de hand? Misschien is Pallieter wel meer dan alleen een schoolvoorbeeld van streekliteratuur, zoals vaak in de handboeken Nederlands geschreven staat.
Het is zeker waar dat de levendige roman eer doet aan de geboortestreek van de schrijver, zoals dat gebeurt in de streekliteratuur. Net als het hoofdpersonage werd Timmermans geboren in Lier, te midden van het paradijselijke Netelandschap en dat voel je in de details. De liefde die Pallieter voelt voor elke boom en elke buiging van de Nete is oprecht. Er zijn maar weinig Vlaamse schrijvers die hun streek zo tot leven gebracht hebben als Timmermans. Timmermans doet dit ook door de taal van de Netestad volledig te omarmen.
De plot past eveneens binnen het genre: Pallieter leeft en geniet als Adam in zijn aardse paradijs. Het is een lofzang voor de natuur, de schoonheid van de kleine dingen en het volle leven. Uiteindelijk vindt Pallieter er ook zijn eigen Eva in Marieke, met wie hij een drieling zal krijgen.
Maar dan wordt hun hemel op aarde bruusk verstoord wanneer er een spoorlijn wordt aangelegd door hun Netevallei en Pallieters reactie hierop is atypisch. In plaats van te vechten voor zijn geliefde landschap, trekt hij samen met zijn gezin de wijde wereld in. Hierdoor doet Pallieter opeens bijna kosmopolitisch aan.
Doorheen heel Pallieter voel je dan ook dat het wringt als je het werk wilt bestempelen als enkel streekliteratuur. Het is geen roman van of-of, maar eerder van en-en. Zo wordt bijvoorbeeld zowel de natuur als de moderne techniek bejubeld, denk maar aan Pallieters sublieme ervaring bij het zien van een vliegtuig. Daarnaast kan je in het boek elementen terugvinden van verschillende schrijfstijlen en genres. Soms dweept de roman met de mystiek van oude Vlaamse schilders, dan weer lijkt de Vlaamse volksfiguur een romantische held wiens gevoelens in symbiose leven met de natuur. Op andere momenten is de roman weer schatplichtig aan middeleeuwse Vlaamse teksten, maar evengoed krijg je impressionistische beschrijvingen. Je kunt er nooit helemaal je vinger op leggen en dat is net wat Pallieter eindeloos interessant maakt. Een ding is echter zeker: Pallieter is veel meer dan ‘slechts’ een Vlaams romannetje over een mooie streek.
Felix Timmermans, Pallieter. P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam, z.j. [1916]
Tijdschrift in beeld
Op 2 november 1985 vond in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag de oprichtingsvergadering van het Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur plaats. De deelnemers aan deze vergadering bleken behoefte te hebben aan een tijdschrift met veel informatie over alles wat zich in de wereld van het kinderboek afspeelde. Het resultaat? Het Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur, de voorloper van Literatuur zonder leeftijd.
Het eerste nummer van het blad verscheen in september 1986, nog met knip- en plakwerk vormgegeven door toenmalig redactiesecretaris Toin Duijx, die nog steeds in de redactie zit. Tot 1992 verschenen er zo 24 afleveringen; op onregelmatige basis en zonder echt abonnement, maar langzamerhand wel mooier vormgegeven en vooral met meer gedegen artikelen.
Op 6 november 1992 werd een tweede congres gehouden, georganiseerd door het Landelijk Platform Kinder- en Jeugdliteratuur in samenwerking met de Jan Campert Stichting. Het congres ging over de vraag ‘of de literariteit van de kinder- en jeugdliteratuur afhankelijk is van de intentie van de schrijver, haar plaats in de literatuurgeschiedenis, van beoordelingscriteria, haar status binnen de literatuurwetenschap of de aandacht in de media’. Het verslag van de lezingen werd opgenomen in Documentatieblad kinder- en jeugdliteratuur, dat met ingang van jaargang 7 (nummer 25, voorjaar 1993) Literatuur zonder leeftijd zou gaan heten, zo besloten redactie en bestuur. Het zou ook niet langer vooral een informatief tijdschrift zijn, maar een gedegen wetenschappelijk tijdschrift. De uitgangspunten die aan bod kwamen bij dit symposium vormen nog steeds de pijlers waarop de inhoud van het tijdschrift is gebaseerd.
Literatuur zonder leeftijd is uitgegeven door verschillende instellingen, waaronder Biblion, maar verschijnt sinds 2011 onder auspiciën van IBBY-Nederland (International Board on Books for Young People). Het is geen tijdschrift meer, maar een unieke publicatiereeks over kinder- en jeugdliteratuur, waarvan jaarlijks drie afleveringen verschijnen. De reeks is grensverleggend en probeert in verschillende artikelen de traditionele grenzen van de kinder- en jeugdliteratuur te verkennen; denk hierbij aan de grenzen tussen literatuur voor kinderen en voor volwassenen, tussen literatuurwetenschap en pedagogiek, literatuur en andere kunstuitingen voor kinderen, informatieve en verhalende boeken, of die tussen literatuur en lectuur. Vaak zijn er ook themanummers, bijvoorbeeld ‘Lifewriting in de Nederlandstalige jeugdliteratuur’, ‘De jaren zeventig’, ‘Culturele diversiteit in jeugdliteratuur’ en ‘Pippi Langkous’. Het winternummer is sinds enkele jaren een auteursnummer, waarin onder anderen Paul Biegel, Imme Dros en Harrie Geelen, Jacques Vriens, Edward van de Vendel en Ted van Lieshout al centraal stonden.
De DBNL heeft 28 jaargangen van Literatuur zonder leeftijd online staan, waaronder die over het tweede symposium.
Literatuur zonder leeftijd (1986-)