Nieuwsbrief
8 januari 2018
Nieuws van de DBNL - januari 2018
Nieuwe Limburgse titels beschikbaar
Er zijn weer nieuwe titels online beschikbaar gesteld op de afdeling Limburgse literatuur, variërend van Bosch & Bruegel van Pé Hawinkels tot het Verzameld werk van Pierre Kemp.
In de afgelopen jaren is het aanbod van Limburgse literatuur op DBNL stapsgewijs uitgebreid. Doel is een representatieve selectie te bieden van teksten van de Middeleeuwen tot heden die een beeld geven van de rijke literatuur- en cultuurgeschiedenis van Nederlands en Belgisch Limburg en de aangrenzende gebieden. Behalve proza en poëzie zijn onder meer jeugdboeken, liedteksten, conferences en (auto)biografieën opgenomen. Een deel van de titels is geschreven in het Limburgs. Daarnaast zijn er Nederlandse, Franse en Duitse teksten.
Ook de titels die onlangs beschikbaar zijn gekomen zijn weer gevarieerd van aard. In Ambtenaar in de gezondheidszorg en andere gedichten (1979), het debuut van Rosalie Sprooten (1938), verbeeldt zij haar ervaringen in de zorg. Met name de gedichten waarin zij de deplorabele situatie in een kliniek beschrijft - De deuren staan krom/ van oeverloos praten - en patiënten tot leven brengt - Nog verborgen/ in de moederschoot/ wiegt hij in zijn jongensjaren// zo bang/ voor de regen - overtuigen nog altijd. Het is haar enige dichtbundel, pas tien jaar later verscheen haar eerste roman …De pest voor een schip.
Boekèt Mestreechs (2005) is een door Flor Aarts en Lou Spronck samengestelde bloemlezing uit de Maastrichtse dialectliteratuur, die zeer welkom was. Lange tijd moesten de liefhebbers het doen met de vele malen heruitgegeven Mestreechter spraok, doe zeute taol! (1933), samengesteld door H.J.E. Endepols. Boekèt Mestreechs bevat enkel teksten die niet eerder in bloemlezingen zijn opgenomen, wat erop wijst dat de voorraad relatief rijk is. De oudste opgenomen teksten dateren uit de 18de eeuw, de jongste zijn van de hand van Frans Budé (1945) en Phil Dumoulin (1947).
De Limburger als de ander (2011) van de hand van Marita Mathijsen behandelt de veelbesproken kwestie van de Limburgse identiteit. Als geboren midden-Limburgse heeft deze Amsterdamse emeritus hoogleraar recht van spreken. In haar essay introduceert zij het begrip ‘othering’, de typering van de ene groep door een andere, waardoor stereotypen ontstaan. Zo typeert ‘de Limburger’ zichzelf overwegend positief in onderscheiding van de ander, en wordt hij door de ander overwegend negatief getypeerd. Voor haar schets van de Limburger als ‘de ander’ maakt Marita Mathijsen gebruik van karakteriseringen door volkskundigen als Roukens en Chorus en auteurs als Hermans, Reve, Wolkers en Vestdijk.
Dit digitaliseringsproject is tot stand gekomen onder auspiciën van de leerstoel Taalcultuur in Limburg van de Universiteit Maastricht en de werkgroep Limburg-portaal, en werd financieel ondersteund door de Provincie Limburg en het Winand Roukens Fonds.
Overzicht van alle nieuwe titels in de afdeling Limburgse literatuur
Nieuwe titels van januari
Karel Broeckaert - bekend als de schrijver van de eerste Vlaamse novelle Jellen en Mietje - gaf van 1795 tot 1798 het politiek-satirische tijdschrift De sysse-panne ofte den estaminé der ouderlingen uit. De titel (vrij vertaald: ‘de sauskom of het oudeherencafé’) verwijst naar de vertelvorm van het blad: in een café discussieert een stel stamgasten, elk met zijn eigen politieke voorkeur, over actuele onderwerpen en dat zorgt voor levendige gesprekken waarbij er een soms een veeg uit de sauskom krijgt. Op DBNL is nu een bloemlezing uit het tijdschrift beschikbaar.
Jacob Israël de Haan (1881-1924) kun je op verschillende manieren leren kennen: door zijn proza en poëzie (de roman Pijpelijntjes over homoseksualiteit blijft literair-historisch belangrijk), door zijn juridische werk (hij publiceerde over het strafrecht), maar ook door de vele studies die óver hem geschreven zijn. Daarin nemen zijn joodse achtergrond, zijn homoseksualiteit en de moord op hem in Jeruzalem in 1924 een belangrijke plek in. In 1994 voegden Leo Ross en Rob Delvigne een nieuwe manier van kennismaken toe via Brieven van en aan Jacob Israël de Haan. Door die brieven komt de lezer nog dichter op de huid van De Haan te zitten. De op DBNL gepubliceerde versie van dit boek is door Rob Delvigne uitgebreid en geactualiseerd.
Het verbetert en vermeerdert natuurlyk toover-boek, een zeventiende-eeuws boek met goocheltrucs van Simon Witgeest (pseudoniem van Willem Goeree), moet - gezien de elf drukken die het kende - populair geweest zijn in zijn tijd. Op DBNL verschijnt de zesde druk uit 1698. Goeree baseerde overigens zich op de Franse vertaling van het Latijnse Magia naturalis van Giambattista della Porta uit 1558. Het Nederlandse werk werd op zijn beurt weer vertaald naar het Duits: het Natürliches Zauberbuch verscheen in 1707. Ook deze vertaling heeft meerdere herdrukken gekend.
Op initiatief van dichter Gerrit Komrij verscheen in 2002 voor het eerst het poëzietijdschrift Awater. Vervolgens groeide het uit tot ‘het grootste literaire tijdschrift van Nederland’, aldus de redactie op haar website. Deze maand komen de eerste negen jaargangen van dit blad online, naast onder andere twintig jaargangen van Biografie Bulletin en vier van Ontmoeting.
Parels uit de DBNL
‘Een heilige vrouw, een ware lerares wier woorden uit God geboren zijn’, zo klinkt het in de enige snipper biografische informatie die uit de middeleeuwen over Hadewijch (ca. 1250) is overgeleverd. Haar heiligheid maakte haar teksten in de ogen van haar toenmalige bewonderaars zo waardevol dat ze de eerste auteur uit de Nederlandse letterkunde is wiens werk werd gebundeld in één band. In de negentiende eeuw, bij de herontdekking van de drie oeuvre-handschriften die de tand des tijds hadden doorstaan, ging de aandacht vooral uit naar Hadewijchs lyriek. De liederen, of ‘strofische gedichten’ zoals ze ook worden genoemd, hebben een vaste plek verworven in de canon van de Nederlandse letterkunde. Als we echter naar de verspreiding van losse teksten kijken, blijkt dat men in de middeleeuwen vooral het prozawerk van Hadewijch waardeerde, en dan met name haar brieven. Meer dan haar liederen en visioenen werden de brieven gebloemleesd in mystieke en devotionele verzamelhandschriften. Ze vonden verspreiding, niet alleen in Brabant, Hadewijchs heimat, maar ook in het Rijnland en in de Noordelijke Nederlanden.
Middeleeuwse geestelijke brieven werden in de eerste plaats gewaardeerd omwille van hun verheffende inhoud. Bij het samenstellen van brievencollecties werd concrete informatie over de geadresseerden en het tijdstip van verzending daarom vaak weggeredigeerd. Ook bij de 31 brieven die van Hadewijch zijn bewaard is dat het geval. Qua vorm zijn de teksten erg gevarieerd. Korte, innige briefjes gericht aan een ‘hartelief’ wisselen af met kordate leringen voor een ‘lieve kind’ en onpersoonlijke traktaten over hoogmystieke thema’s. Juist door die vormelijke diversiteit licht de eenheid van thema en intentie extra helder op: Hadewijch wil de geadresseerden inzicht geven in de minne, de mystieke liefde, en hen aansporen om zelf louter minne te worden. In de brieven zien we de ‘ware lerares’ aan het werk die ze in de ogen van haar tijdgenoten is geweest. Op DBNL zijn haar brieven onder andere te lezen in de editie van Jozef van Mierlo uit 1947.
Hadewijch, Brieven (ed. J. van Mierlo). Standaard-Boekhandel, Antwerpen/Brussel/Gent/Leuven (1947)
Tijdschrift in beeld
Toen Nederland nog een sterk verzuild land was, wemelde het van de katholieke, protestants-christelijke en socialistische tijdschriften en kranten. Periodieken die niet bij een verzuild compartiment hoorden, werden vaak ‘neutraal’ of ‘algemeen’ genoemd’. Ook in de literaire wereld bestonden deze compartimenten. Beroemde ‘algemene’ literaire tijdschriften in de jaren dertig van de twintigste eeuw waren bijvoorbeeld Forum of Groot Nederland. Tegelijkertijd verschenen katholieke tijdschriften zoals De Gemeenschap en protestants-christelijke als Opwaartsche Wegen. Met de afbrokkeling van de zuilen in de jaren zestig verdwenen ook de meeste verzuilde tijdschriften. Behalve in het protestants-christelijke domein. Daar bleven eigen letterkundige periodieken bestaan. Maar buiten de eigen kring werden deze christelijke literaire tijdschriften eigenlijk nauwelijks gelezen of serieus genomen.
Toen in 1998 twee christelijke tijdschriften, Bloknoot en Woordwerk, fuseerden tot het nieuwe christelijke literaire tijdschrift Liter vroegen velen, ook binnen de eigen kring, zich dan ook af hoe levensvatbaar een specifiek christelijk blad over literatuur was. Was de verbintenis tussen moderne literatuur en christelijke geloofsovertuiging überhaupt nog wel te maken? In het eerste nummer uit 1998 schreef de redactie:
‘Wat wil Liter? Het wil een platform zijn voor allen die met een open bijbel literatuur schrijven of over literatuur schrijven. De bijbel is voor de redactie het Woord van God, waarin het uiteindelijk gaat om Jezus Christus: de weg, de waarheid, het leven. De vaak gehoorde kreet dat zo'n uitgangspunt geen andere dan moraliserende schrijfsels kan opleveren, wordt - naar we verwachten - meteen al in dit eerste nummer gelogenstraft.’
Daar was niet meteen iedereen het mee eens, maar algemeen werd de redactie wel geprezen voor haar open opstelling. Zo kreeg de Utrechtse neerlandicus Wilbert Smulders ruim baan om de ondergang van een voorganger van Liter, het christelijke tijdschrift Ontmoeting (1946-1964), te beschrijven: ‘Daar stond men: in de woeste stroom van de moderne tijd. Men klampte zich tot het uiterste vast aan de rots van het geloof, maar ging uiteindelijk toch kopje onder.’
Dat lot zou Liter bespaard blijven. Sterker nog: in plaats van de traditionele krampachtige verdediging tegen de seculiere literaire buitenwereld, trad Liter steeds zelfverzekerder op. Langzamerhand groeide het uit tot een gestaag groeiend en stabiel uitgegeven blad dat verbanden met andersdenkenden wist te smeden. De kolommen van Liter worden al lang niet meer alleen volgeschreven door volledig gelijkgestemden, zoals dat bij veel literaire tijdschriften uit het verleden vaak het geval was, maar ook door bekende andere, niet meer noodzakelijk christelijke, auteurs. Het adjectief ‘christelijk’ is inmiddels zelfs verdwenen uit de ondertitel. Dat was niet tot ieders genoegen, maar hoofdredacteur Len Borgdorff legde in oktober 2017 in de christelijke nieuwsbrief Het goede leven uit: ‘Liter ontstond als podium voor literair bevlogen mensen uit protestantse kring, en dat is eigenlijk niet veranderd. Wat wel veranderd is, is de behoefte om anderen vanuit een eigen overtuiging de maat te nemen.’ Die houding heeft veel nieuwe lezers en veel nieuwe auteurs opgeleverd.
Liter (1998- )