Gedichten(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Minnedichten De verhuizing van Cupido (fragmenten) Het achtste kusje van Janus Secundus Het dertiende kusje van Janus Secundus Het veertiende kusje van Janus Secundus Droom Klinkdicht Minnelied Minnelied Boerenvrijage op de Haagse kermis, op de namen Krelis en Haasje Onderwijzing voor de vrijers (fragment) Politiek Op de prent waarop het vertrek van de koning van Scheveningen naar Engeland is afgebeeld Morgenwekker voor de Nederlanders Aanspraak aan Londen, uit mijn Latijn vertaald Mengeldichten Drinklied Aan mevrouw Petronella van Wassenaer, vrouw Van der Mijle, Dubbeldam, Baccum, enz. Lof van de pekelharing Op het neerstorten van mijn keukenschoorsteen op Ockenburgh door de storm, 's nachts tussen 1 en 2 januari van het jaar 1653 Aan mijnheer N.N. die mij genodigd had op de harst van 't varken Vloek tegen de vlooien Aan juffrouw A.G. toen ik wat aspergeplanten aan haar zond De wilde jacht (zoals men die noemt) op de konijnen die zich uit de duinen over de gorzen buiten 's-gravenzande verspreiden en het weinige gras voor de beesten aldaar verminderen en verstinken Aan de Heer Van Zuilichem, toen hij mij zijn dagh-werck had laten lezen, dat onvoltooid gebleven was door het sterven van zijn huisvrouw, voor wie het geschreven was onder de naam van Sterre Aan mijnheer de oud-raadpensionaris Cats, als ik zijn ed. mijn psalmboek zond Aan de Heer van Zuilichem Aan Lieven van Koppenol, uitnemend meester in de schrijfkunst, die mij op Ockenburgh kwam aanspreken, met zich voerende op een wagen een grote platte kist vol van zijn kunst, die hij mij kwam vertonen en die hij zijn ‘bogaard’ noemde Aan dezelfde Van een pastoor die op Driekoningen preekte Van een vrouw die door zinkingen gekweld werd Over een dief Van een man die door zijn wijf van de trap gestoten was Van een kwade griet Van een kwaad wijf Op een handstokje, zijnde in mijn bewaring, waar de heer Van Oldenbarnevelt mede ter dood ging Op het ontkomen van de heer Hugo de Groot uit het Huis te Loevestein, door 't beleid van zijn huisvrouw Maria van Reigersberch Aan Amaranthe op Maria-Lichtmis Aan juffrouw D.v.D. op een zoentje Aan dezelfde Gelukwens aan mevrouw Van der Mijle, op de geboorte van haar eerste kind en zoon, jonker Cornelis van der Mijle Aan Cornelis van der Mijle, toen zijn geboorte verhalfjaarde op de 13e maart anno 1650 Aan mevrouw Van der Mijle, op de geboortedag van haar zoon jonker Cornelis van der Mijle, wezende de dertiende september, de dag van de Valkenburgse paardenmarkt Aan mevrouw Van der Mijle, voor de tweede keer kraamvrouw Godsdienst en godsdienststrijd Op de overdenking en verklaring van het Onze Vader, in de vorm van een gebed opgesteld met de woorden van de Heilige Schrift, door mijnheer Johannes Wtenbogaert Kracht des geloofs van de voortreffelijke en vermaarde Nederlandse poëet Joost van den Vondel, te speuren in zijn altaergeheimenissen Gebed voor het eten Gebed na het eten Toegift voor Holland Nog wat voor Fijn de Geus Nog een catechesatie of enige vragen en antwoorden, dienende tot onderwijzinge van de eenvoudige Op het afvallig worden van madame Louise, prinses van Bohemen Op het toelaten der remonstramtsgezinden tot de gemeente der contraremonstranten Op Fijn Ockenburgh (fragmenten) Zomer. Het fruit is rijp Zomer. Aan de vijver Winter. Lezen en microscopisch vermaak Nawoord Verantwoording Bronnen en literatuur Toelichting