Uit het studentenleven en andere gedichten

Inhoudsopgave

Uit het studentenleven. Voorzang.

I. Levenslust. Studentenlied.

Onbezorgd.

Toast.

Herberg-tafereel.

Eerste kus.

Vrouwenmond.

Lentelied.

Na een bal.

Wandeling.

De kleine bronnen.

II. Heilig vuur. Jeugdig zelfvertrouwen.

Aan de dichters.

Bemoediging.

't Zal wel gaan!

Aan het Belfort.

De goede zaak.

Op stap!

III. Studeeren! Lente en examen.

Tantaal.

Wetenschap.

Onverwacht bezoek.

Na 't examen.

Promotie-gelukwensch.

IV. Donkere dagen. Johanna.

De liefde is louter gevoelen.

Avondschemering.

Vriendentrouw.

Mijn goede pijp.

Wandel-indruk.

Een hart te nemen of te laten.

's Avonds.

Vrouw, wijn en sigaar.

Vertwijfeling.

V. Onweder. Mijn meisje.

Vastenavondbal.

Droefheid en vertroosting.

Heldenworsteling.

Vaderlandsche roes.

Oorlogsleeningen.

Nachtelijke vervolging.

VI. Inkeer. Voor- en keerzijde.

Veteraansweemoed.

Ontmoeting.

Dageraad.

Verlangen.

Hulpeloos.

Aanbidding.

De boom en de zon.

Verstandig besluit.

Nazang.

De arte amandi. Twee gesprekken. Eerste gesprek.

Tweede gesprek.

Iamben. De jongen.

In Sint-Baafs abdij.

Gewoonte en lafheid.