Johan de Brune de Oude (1588-1658)
(1990)–P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermdEen Zeeuws literator en staatsman uit de zeventiende eeuw
[pagina 8]
| |
0. VoorafSinds Johan de Brunes Banket-werk is opgenomen in de rubriek ‘Gastronomia’ van een Italiaanse catalogus (zie ‘Merkwaardige werken over gastronomie’) is het geoorloofd u een bibliografisch diner voor te zetten van een wat vreemde samenstelling. De titel van deze uiteenzetting - ‘Vier gangen en twee toetjes’ - heeft zowel betrekking op de drukgeschiedenis van het Banket-werk als op de struktuur van dit betoog dat vier drukgeschiedenissen en twee toegiften bevat. De hier te maken opmerkingen moeten gezien worden als een menu dat de eetlust moet opwekken. U dient de gerechten uiteraard daarna zelf te proeven. Een bibliografische uiteenzetting vooraf is niet overbodig, want in de De Brune-literatuur heersen hier en daar misverstanden over drukken, herdrukken en titeluitgaven die tot een vertekend beeld van de De Brune-receptie zouden kunnen leiden. Het ‘bibliograafwerk’ heeft - zoals zo vaak bij een eerste toepassing van analytisch-bibliografische methoden - ook nu weer tot verrassingen geleid. Natuurlijk zouden er correcties komen op de bibliografie van Von Winning uit 1921, maar dat de 26 drukken en uitgaven die daar beschreven worden, zouden uitdijen tot niet minder dan 62 (tot in de 18e eeuw) mag opmerkelijk heten. Het ligt zelfs in de lijn der verwachting dat ook de bibliografie van Verkruijsse, Hendriks en Mateboer niet compleet is. De signalering van De Kooker van een titelblad voor een mogelijke 2e druk van de Grond-steenen uit 1629 (zie het supplement achterin deze bundel onder nr. 1013a) moet bibliografen alert doen blijven op nog meer (her)drukken van werk van De Brune. Bovendien is er nog steeds geen goede ingang op lof- en drempeldichten in het voorwerk van oude drukken. Onder ‘Brune’, ‘Bruine’, ‘Brunaeus’ of ‘Spe et Metu’ kan wellicht nog meer werk van Johan de Brune aangetroffen worden dan de inmiddels reeds door Op 't Hof aangedragen aanvulling (zie het supplement op de bibliografie onder nr. 1024a). Het feit dat er nu 62 drukken en uitgaven bekend zijn, hoeft overigens niet te wijzen op een grotere populariteit van deze Zeeuwse auteur dan tot nu toe verondersteld is. | |
1. EmblemataDe veelgeroemde Emblemata - ik begin na het voorafje nu aan de eerste gang - omvatten vier nummers in de bibliografie, maar zijn slechts tweemaal gedrukt. De zgn. 2e dr. van Kloppenburch uit 1636 (Verkruijsse e.a. nr. 1024) is een titeluitgave van de Kloppenburch/Van der Hellen-druk van 1624 (nr. 1009), aangevuld met 2 1/2 katern op het eind en met aanpassingen in het π-katern van het voorwerk. De druk van Jan Jacobsz. Schipper van 1661 (nr. 1054) baseert zich op de aangevulde titeluitgave van 1636: het is daarvan een regel-voor-regel-herdruk. Een | |
[pagina 9]
| |
druk van Latham uit ca. 1688 (nr. 1055), gesuggereerd in de auctiecatalogus van Frederik Muller van december 1872, welke datering is overgenomen door De Vries in zijn Nederlandsche emblemata (1899), moet stellig als ‘ghost’ beschouwd worden. Latham was vooral of uitsluitend werkzaam in de jaren 1661-1662, zodat de niet-gedateerde druk met zijn naam in het impressum onmiddellijk na of ook ín 1661 geplaatst moet worden. Vergelijking van de signatuurposities wijst uit dat Schipper-1661 en Latham-z.j. van hetzelfde zetsel zijn gedrukt. Beide boekverkopers hebben in samenwerking deze druk vervaardigd, waarbij ieder van hen zijn impressum op een gedeelte van de oplage heeft geplaatst: de andere uitgave is níet ontstaan door cancellen van het titelblad. Van de druk-1624 is in 1969 een microfiche-uitgave (nr. 1096) en in 1970 een facsimile-uitgave (nr. 1099) gemaakt; in 1970 verscheen een microfiche-uitgave van de druk van 1661 (nr. 1097). Van een in 1659 in Heidelberg verschenen druk wordt melding gemaakt door Dielitz in 1884 (zie Verkruijsse e.a. 1884-01). Een dergelijke druk is tijdens het onderhavige onderzoek niet teruggevonden. | |
2. Siel-gerechtenDe Siel-gerechten - een werk dat weinig sporen heeft achtergelaten in de De Brune-filologie - zijn na de editio princeps van 1632 (nr. 1016) tweemaal herdrukt: in 1643 (twee uitgaven: nr. 1027 en 1028) en 1660 (nr. 1051). In een noot op p. 160 wijst Von Winning erop dat De la Rue slechts van één druk spreekt, van 1644, terwijl Van der Aa een 1e druk van 1643 signaleert. Von Winning heeft geen uitgave van omstreeks die jaren kunnen vinden; er bevinden zich echter wel degelijk exemplaren van deze 2e druk in openbaar bezit. Die 2e druk van 1643 is ‘Door den Autheur van nieus overzien, en met Gheestelijck Bancket-werck vermeerdert’. Deze druk (volgens het colofon nog van 1642) heeft tot kopij gediend voor de 3e druk van 1660, die een regel-voor-regel-herdruk is. De opdracht aan de Prinses van Oranje, die aan de meeste exemplaren van de 2e druk nog via een cancel was toegevoegd, is in 1660 gewoon opgenomen. Naar de door De la Rue (1741-01) beschreven druk Middelburg, Zacharias Roman, 1644, is door Meertens vergeefs gezocht. Ook het onderhavige bibliografische onderzoek heeft geen druk van 1644 aan het licht gebracht, zodat de beschrijving in De la Rue wel onjuist zal zijn. | |
3. PsalmenEen derde werk van De Brune dat een herdruk beleefd heeft, is zijn psalmbewerking. Van de eerste druk van 1644 bestaan waarschijnlijk drie uitgaven (twee in 1644 en een in 1662); van de tweede druk van 1650 zijn twee uitgaven bekend. De drukgeschiedenis is vooralsnog onduidelijk. De octrooi-aanvraag door De Brune aan de Staten van Holland dateert reeds van 9 maart 1643 (afgedrukt bij Kleerkooper/Van Stockum). De eerste druk verscheen in 1644 (nr. 1030). Onduidelijk is of er binnen deze druk meer uitgaven zijn. De titelbeschrijving bij Goovaerts doet zulks vermoeden, maar van de door hem beschreven eventuele | |
[pagina 10]
| |
uitgave is geen exemplaar teruggevonden (zie nr. [1031]). In 1650 verschijnt bij Theunis Iacobsz een herdruk van De Brunes psalmen, samen met die van Datheen, waarvan twee uitgaven zijn teruggevonden (nr. 1035 en 1036). De eerste druk was toen nog lang niet uitverkocht, blijkens de titeluitgave daarvan in 1662, verschenen te Middelburg bij H. Smidt en P. van Goethem (nr. 1056). Kleerkooper/Van Stockum noemen zelfs nog een druk in-16o in Schiedam bij Th. Cel-Bom (waarmee Thomas Dircksz Cel-Born bedoeld moet zijn) in 1651 (zie nr. [1039]). Het is vooralsnog niet duidelijk of het in het supplement op de bibliografie genoemde exemplaar van de KB Brussel een specimen is van deze laatstgenoemde druk (zie het supplement onder 1039). | |
4. Banket-werkHet Banket-werk maakt een flitsende start met twee drukken in 1657, een derde druk in 1658, een vierde - aangevuld met een tweede deel - in 1660 en nog een Appendix daarbij uit de jaren '60. Het Nieuw opgedist banket-werk van 1699 laat echter zien dat er van de tweede druk van 1657 toen nog steeds voldoende voorraad was om als titeluitgave op de markt te brengen! De drukgeschiedenis laat zich als volgt - helaas niet met volle zekerheid - reconstrueren. Fierens is in 1657 met het drukken begonnen; toen hem in datzelfde jaar nog octrooi verleend werd, heeft hij de octrooivermelding in een deel van de oplage kunnen aanbrengen door blad [Illustration]1 te cancellen. Er zijn dus twee uitgaven uit 1657, bijv. herkenbaar aan het jaartal in romeinse cijfers (zonder octrooi; nr. 1044), resp. arabische cijfers (met octrooi; nr. 1045) op de titelpagina. Bovendien is er een 2e druk uit 1657 (met octrooi), ook bij Fierens, een regel-voor-regel-herdruk van de 1e dr. met als titel Het Eerste Deel Van 't Bancket-Werck (nr. 1046). Hoewel de verkoopcijfers van de 1e dr. zeker zodanig waren dat een snelle herdruk gerechtvaardigd leek, is hierbij nooit een tweede deel gepubliceerd. Wellicht heeft de gezondheidstoestand en het overlijden van De Brune in 1658 hiermee iets te maken. De 3e, Amsterdamse, druk in-12o uit 1658 bij Jan van Duisbergh (nr. 1047) zal zeker niet met medeweten van auteur en Middelburgse uitgever op de markt gebracht zijn. Hierin is (uiteraard) het octrooi niet vermeld. De herdruk (4e dr.) die in 1660 bij Fierens verschijnt (nr. 1049), is wat betreft deel 1 een regel-voor-regel-herdruk van de 2e dr. van 1657 mèt de octrooivermelding. Het tweede deel van het Banket-werk dat ook in 1660 verschijnt (nr. 1050), is geheel nieuw van inhoud. Merkwaardig is dat Fierens in 1660 nieuw zetsel maakt voor deel 1 van de 4e druk. Later (in 1699) blijkt immers dat van deel 1 van 1657 nog voldoende exemplaren in voorraad zijn voor een titeluitgave door Lamsvelt in Amsterdam (nr. 1058). Een tweede probleem vormt het Appendix (nr. 1052), waarvoor in 1699 door Lamsvelt een los titelblad vervaardigd wordt met als titel Het nieuw opgedist banket-werk (...) tweede deel (nr. 1059; als eerste deel wordt aangemerkt het met een nieuw titelblad uitgeruste deel 1 van 1657). Zeer waarschijnlijk is dit Appendix niet door of voor Lamsvelt gedrukt, maar veel eerder door Fierens, bedoeld om toegevoegd te worden aan de tweedelige druk van 1660. Dat zou dan gebeurd kunnen zijn tussen 1660 en zijn dood in 1669. Het gebruikte typografisch materiaal is anders en de lay-out wijkt af van die van de drukken van 1657 en 1660, | |
[pagina 11]
| |
maar de enige initiaal uit het appendix, de letter B op A1r, zou tot dezelfde serie kunnen behoren als de A op [Illustration]2r in 1657, dl. 1. Ook de V op [Illustration]6r in dl. 2 van 1660 komt daarvoor in aanmerking, maar omdat dit soort initialen wijd verbreid was, heeft dit geen doorslaggevende bewijskracht. | |
5. Andere herdrukte BrunaeanaHet kleinere werk van De Brune is meegedragen op de waarderingsgolven van anderen. Zijn gedicht op Huygens' Costelick Mal (nr. 1006) wordt mede opgenomen in de Otia en in vele latere edities van die tekst (nrs. 1007, 1010, 1019, 1025, 1026, 1029, 1071, 1074, 1075, 1076). Zijn gedicht op Teellincks Balsem Gileads (nr. 1005) wordt met nog een aantal gedichten van zijn hand opgenomen in alle vier drukken van de Zeeusche Nachtegael (nrs. 1008, 1017, 1018, 1038, 1107). Alle de keur-spreucken van Salomon (nr. 1041) beleven niet minder dan zes drukken via de enorme populariteit van de peperdure verzameld-werk-uitgaven van Johannes de Mey waarin ze in het voorwerk opgenomen zijn (nrs. 1042, 1043, 1057, 1060, 1061, 1062). De gehele 18e en het eerste kwart van de 19e eeuw is het stil om De Brune. Opmerkelijk is dan ineens het verschijnen van een geheel aan hem gewijde bloemlezing in de serie ‘Keur van Nederlandsche letteren’ in 1828 (nr. 1063). Vanaf 1852 is hij vervolgens regelmatig aan te treffen in allerlei anthologieën. Hoewel er geen totaalcollatie is toegepast, is toch een aantal varianten tussen exemplaren van bepaalde drukken aan het licht gekomen. Dat is uiteraard het geval met uitgaven die via persvarianten tot stand gekomen zijn. Maar eveneens is gebleken dat juist in de bijdragen van De Brune aan de Zeeusche Nachtegael correcties op de pers hebben plaatsgevonden, waaronder een tekstuele wijziging die nog niet gesignaleerd was in de facsimile-editie van 1982 (zie nr. 1008, variant c). Zelfs de facsimile-uitgave van de Emblemata van 1970 heeft een cancel opgeleverd (zie nr. 1099, variant a)! | |
6. Literatuur óver De BruneHet beeld dat de objectieve bibliografie levert, wijkt niet af van dat van de subjectieve: in de 17e en 18e eeuw wordt De Brune af en toe genoemd en vanaf de tweede helft van de 19e eeuw neemt het aantal vermeldingen toe. Vanaf de jaren '20 van de 20e eeuw is er - mede door de publikaties van Von Winning en Meertens - duidelijk meer belangstelling voor De Brune. Maar de receptiegeschiedenis is weer een onderwerp apart waaraan men zich kan wagen op basis van de in de descriptieve auteursbibliografie (Verkruijsse e.a. + Supplement) verzamelde informatie. In de inleiding tot de bibliografie, tot stand gekomen dank zij de nieuwe uitgeverij Schiphouwer en Brinkman te Amsterdam, wordt opgemerkt dat de omstandigheden voor het samenstellen van een descriptieve bibliografie niet ideaal waren. Een aan één academisch semester gebonden werkgroep van studenten die eerst nog ingewijd moest worden in de geheimen van het vak, heeft niettemin het materiaal aangedragen voor een publikabele bibliografie. De gevolgde methode | |
[pagina 12]
| |
maakt het mogelijk en gemakkelijk voor andere vakgenoten om aanvullingen en correcties aan te dragen. Een groot aantal aanvullingen is in deze verzamelbundel reeds als supplement opgenomen. Mag ik verzoeken verdere aanvullingen via het tijdschrift Dokumentaal te registreren. Ik hoop dat u daar - na dit rare diner - voor nog enkele uitsmijters zorgt. | |
[pagina 13]
| |
Aangehaalde literatuurAa, A.J. van der. Biographisch woordenboek der Nederlanden [...]. Dl. 2, 4e stuk. Haarlem 1855 1509-1511. Dielitz, J. Die Wahl- und Denksprüche [...]. Frankfurt a/Main 1884. Goovaerts, Alphonse. Histoire et bibliographie de la typographie musicale dans les Pays-Bas. Anvers 1880. Hendriks, W.A. en P.J. Verkruijsse. ‘Supplement op de descriptieve auteursbibliografie van Johan de Brune de Oude’ (zie achterin deze bundel). Kleerkooper, M.M. & W.P. van Stockum Jr. De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de 17e eeuw. Biographische en geschiedkundige aanteekeningen verzameld door M.M. Kleerkooper aangevuld en uitgegeven door W.P. van Stockum Jr. 's-Gravenhage 1914-1916. 2 dln. Bijdragen tot de geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel, X. La Ruë, Pieter de. Geletterd Zeeland: verdeeld in drie afdeelingen, bevattende in zig de Schryvers, Geleerden en Kunstenaars, uit dien Staat geboortig, met bygevoegd Levensverhaal der Voornaamsten onder dezelve door Pieter de la Ruë. Tweede druk, met eenige noodige Veranderingen en ettelyke Vermeerderingen; zynde hieragter ook geplaatst de Byschriften op de Groote en Smalle steden van Zeeland. Middelburg, M. en A. Callenfels, 1741. Meertens, P.J. ‘Een onbekend “Appendix” op het “Bancket-werck” van Johan de Brune.’ In: Het Boek 13 (1924) 262-263. Meertens, P.J. Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw. Amsterdam 1943. Proefschrift Utrecht. Meertens, P.J. ‘Johan de Brune, de Oude. (1588-1658).’ In: Johan de Brune. Bancket-Werck van goede gedachten. Bloemlezing, samengest., toegel. en ingel. door P.J. Meertens (Amsterdam 1943) 5-7. ‘Merkwaardige werken over gastronomie’. In: Het Boek, Tweede Reeks 20 (1931) 167. Verkruijsse, P.J.; W.A. Hendriks en J. Mateboer. Johan de Brune de Oude 1588-1658. Descriptieve auteursbibliografie. Subjectieve bibliografie samengesteld door P.J. Verkruijsse m.m.v. studenten Historische Letterkunde van het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam; objectieve bibliografie samengesteld door W.A. Hendriks en J. Mateboer. Amsterdam 1988. Thesaurus, 1. Vries, A.G.C. de. De Nederlandsche emblemata. Geschiedenis en bibliographie tot de 18de eeuw. Amsterdam 1899. Proefschrift Amsterdam. Winning, C.H.O.M. von. Johan de Brune de Oude. Een Zeeuwsche christen-moralist en humanist uit de zeventiende eeuw. Fotomechanische herdruk van de uitgave Groningen 1921. Groningen enz. 1979. |
|