Passi, Paesch, en Pinxter gezangen(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Die lustelijke Mey Christus playsant] DIe lustelijke Mey Christus playsant, Vol ander deugden groene, Is door den Heyligen Geest als nu geplant In alle geloovigen koene; Die tot desen Meye vlijt Wort van alle zonden quijt, Zijn deugden en alle zijn leven Wil hem Christus minnelijk geven. Het vriesen, het sneeuwen is nu gedaan, De winter en mag ons niet dwingen: De wet des ouden Testament is al vergaan, De liefde moet het volbringen: Die vast aan Christus liefde kleeft, Ende lief zijnen Broeder heeft Als hem zelven, (na Paulus leeren) Hy volbrengt de Wet des Heeren. De Vogelkens zingen op dat groene hout Zoo vrolijk onbedwongen, Dat zijn de Engelkens menigfout, Ende alle geloovige tongen; Dese zingen glorie fijn [pagina 57] [p. 57] Moet Christo in de Hemelen zijn: Peyst Mannen ende Vrouwen Die by zijn Woort betrouwen. Dese Mey-boom Christus zoo jeugdelijk bloeyt Met deugden menigerhande, Hy heeft ons met douwe besproeyt, Zijn Bloed tot ons onderpande: Komt alle die belast zijt ende slaaft Tot my, (zeyt hy) gy wort gelaaft, Ik zal u ontladen van zonden: Zijn jok is ligt bevonden. Zijn Goddelijke Woort is een gebloeyet Rijs Daar wy op moeten beeten, 't Welk is gesegelt na Gods advijs, Met Christus vloedig zweeten: Hy heeft den helschen Vyant groot, De zonde, en de eeuwige doot Verwonnen tot allen dagen, Ende allen onsen last gedragen. Komt totter Fonteynen die zoo overvloedig staat, Wilt van het water drinken, Het welk in dat eeuwige leven gaat, Christus wil 't ons minnelijk schinken: Want daar vloeyt uyt Christus buyk Levende water tot onsen gebruyk, Den Heyligen Geest eersame Schenkt hy om niet tot onser vrame. Gelooft zy den Mey-boom victorieus, Die ons God schonk uyt minnen, Uyt den geslagte Iuda couragieus; Een Leeuw niet om verwinnen; Christus die eeuwige Meye, [pagina 58] [p. 58] Die maakt ons aller harten blye Met zijnen Geest jeugdig, Die hem versoeken vreugdig. O Prince Iesu, Mey-boom gebenedijt, Zoo lustelijk ontlooken, Ontfangt ons in uw armkens wijt, Aan 't Kruyce voor ons gebrooken: Gy zijt onse troost ende alle onse vreugt, Alleenelijk by uwer deugt, Zoo worden wy deelagtig In uwes Vaders Rijke waaragtig. Vorige Volgende