Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Veni Creator.KOmt ongeschapen Heylig Geest,
Besoekt het hart van minst en meest,
Laat door uw' grati' zijn versagt,
Die gy geschapen hebt door magt.
Gy wort genoemt den Trooster zoet,
Des alderhoogsten gave goet:
Fonteyn des levens, liefden brant,
Een Zalvinge des Geests playsant.
In gaven zijt gy zevenvout,
Die u ons heeft belooft, betrout:
Den vinger van Gods regterhant,
Rijkt ons van taal en van verstant.
Met wijsheyt verligt onsen zin,
Maar 't hart ontsteekt met reyne min;
De zwakheyt van ons lichaam teer
Sterk 't uwen dienste meer en meer.
Den vyant veer van ons verdrijft,
In peys en vree ons zielen stijft;
Ter deugt wilt ons een leyts-man zijn,
Dat wy ontgaan schult ende pijn.
Maakt ons den Vader dog bekent,
Hoe dat, zonder begin of ent,
Van hem gebooren wert den Zoon,
Met wien gy zit in eenen throon.
Eer, glori', lof den Vader zy,
Den Zoon, die van den dooden vry
Verrees, en u rijk Heylig Geest;
Die altijt een God zijt geweest.
| |
[pagina 47]
| |
VEni creator Spiritus, mentes tuorum visita,
Imple superna gratia, Quae tu creasti pectora.
Qui paraclitus deceris, Donum Dei altissimi,
Fons, vivus, ignis, charitas, et spiritalis unctio.
Tu spetiformis munere, Dextrae Dei tu digitus,
Tu rite promissum Patris, Sermone ditans guttura.
Accende lumen sensibus, Infunde amorem cordibus,
Infirma nostri corporis, Virtute firmans perpeti.
Hostem repellas longius, pacemque dones protinus,
Ductore sic te praevio, Vitemus omne noxium.
Per te sciamus da Patrem, Noscamus atque Filium,
Te utriusque Spiritum, Credamus omni tempore.
Gloria Patri Domino, Natoque, qui à mortuis,
Surrexit, ac paraclito, in saeculorum saecula. Amen.
|
|