Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijOp de wijse van Psalm.7. Op u hoop ik, &c. Of; Psalm 46. Als ons de noot overvalt krachtig. Of; Psalm 59. O Heer, ik ben van mijn vyanden. Of (met 4 regeltjes in elk vers) op de wijse; Ter plaatse mijner, &c. Siet onse Gesangen, Fol.4.
Ga naar margenoot+Geloov'ge ziel, draag, met verkloeking
En lijdsaamheit, all' uw versoeking.
Daar is geen beter medicijn,
Dan hier met kruis besocht te zijn.
Ga naar margenoot+Schoon 't kruis u bitter schijnt als alsem,
Het is gelijk een heil'ge balsem,
Waar door de ziel wert sterk en frisch,
Ga naar margenoot+ Of 't eerst wat swaar en pijnlik is.
2.
Ga naar margenoot+Godt laat wel menigmaal de vromen
In angst en veel benauwtheit komen:
Ga naar margenoot+ Doch hy verlaatse noit daar in,
Maar ondersteunt's uit liefd' en min.
Als zijn schoon door versoekings krachten
Ga naar margenoot+Vermenigvuldigt uw gedachten,
| |
[pagina 65]
| |
Sijn troost verquikt uw ziel nochtans.
Ga naar margenoot+Hy selve blijft uw rots en schans.
3.
Ga naar margenoot+Waar leest gy van der heil'gen leven,
Of van haar kruis is iet geschreven?
Ga naar margenoot+ Was niet elende, druk, en noot,
Der allervroomsten daagliksch broot.
Ga naar margenoot+Doch, was haar aller einde mede
Niet altijt heil en soete vrede?
Ga naar margenoot+ Wie hoopt'er oit in noot op Godt,
Of kreeg op 't lest een salig lot?
4.
Ga naar margenoot+Ia siet, hoe in de woestenije
De Saligmaker selve strije,
Ga naar margenoot+ Voor-aan sich in slach-orden stell',
En onsen vyant neder-vell'.
Ga naar margenoot+Eerst heeft hy 't bitter uitgedronken,
En is ter hellen neergesonken;
Maar enkel soet volgd' haast daar op,
Wanneer hy voer na 's hemels top.
5.
Ga naar margenoot+Proef ook, met Hem, hier eerst het bitter,
Of schoon door angst uw ziele zitter,
Vermits daar haast op volgen moet
Ga naar margenoot+ Het onuitspreeklik hemelsch soet.
Ga naar margenoot+Geen Christen leeft hier sonder rampen.
Men krijgt de kroon niet sonder kampen:
Maar die wel loopt, en wett'lik vecht,
Dien is de kroon al wech-gelegt.
6.
Ga naar margenoot+En wilt u niet te seer bedroeven.
De vier-vlam moet het gout beproeven:
| |
[pagina 66]
| |
En 't kostelik geloove moet
Beproeft zijn in versoekings gloet.
Ga naar margenoot+Wy konnen hier, en t'saam hier boven,
Ons geen volkomen vreugt beloven.
Ga naar margenoot+ Die daar met Christus heerschen sal,
Moet lijden in dit tranen-dal.
7.
Ga naar margenoot+O Godt, wilt my dan hier kastijden:
Wilt geess'len, branden, kerven, snijden,
In dese korte tijt, op d'aardt,
Op dat gy my hier namaals spaart.
Verschoon noch spaar niet in dit leven.
Ga naar margenoot+Mijn swakke vleesch mag tegenstreven,
Mijn geest is nochtans in uw wil
Ga naar margenoot+ En Godlijk welbehagen stil.
8.
Wy souden, soo gy steeds woudt sparen,
Ga naar margenoot+Te licht den breeden wegh in varen:
Maak dan, met uw genadig slaan,
Dat wy het smalle padt recht gaan.
Ga naar margenoot+Mijn Godt, ick stell' u altijt voor my.
Ei, strijdt gy met my, voor my, door my:
Dat mijn geloof, door 't geen ik ly,
Beproeft, versterkt, vermeerdert zy.
9.
Ga naar margenoot+Geef uw inwend'ge troost van binnen,
En trek tot u mijn hert en sinnen;
Soo sal mijn grootste tegenspoet
Genoeg verset zijn of versoet.
Ga naar margenoot+Ik ligg' in strijdt, en wederstreve,
Maar siet, hoe 'k onafscheid'lik kleve
Ga naar margenoot+ Aan uw genade, die my strekt,
Als misvertrouwen 't hert beswerkt.
| |
[pagina 67]
| |
10.
Ga naar margenoot+Gy laat ons, door uw mededogen,
Noit, boven 't geen dat wy vermogen,
Versocht zijn, maar geeft t'uwer eer,
Al haast een zalig' uitkomst weer.
Ga naar margenoot+'k Vertrouw op uwe goedigheden.
Mijn hert is in uw heil te vreden.
Ik sal u singen, om dat gy
Alsins hebt welgedaan aan my.
|
|