Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijOp de wijse van Psalm 84. Hoe lieflik, O Heer, en hoe rein. Of; Ich bin ja, Herr, in deiner macht.
Ga naar margenoot+Myn godt, ik sie uw rijkdoms diept'.
Het is wat groots, dat gy my schiept
| |
[pagina 60]
| |
Ga naar margenoot+ Tot dit verganklijk aardsche leven,
En tot het selve daagliks voedt;
Maar als ik peins' in mijn gemoet,
Ga naar margenoot+ Hoe gy my schiept, en voed, daar neven,
Tot 't eeuwig hemelsch leven, Heer,
Dat is in waarheit vry wat meer.
2.
Ga naar margenoot+Dit eeuwig leven biedt gy my
Steed aan, en toont hoe heerlijk 't zy,
Ga naar margenoot+ Niet in uw Woort alleen, soo krachtig;
Maar ook uw Soon, door liefd' en min,
Ga naar margenoot+Stelt selfs sijn heilig Nachtmaal in,
Op dat ik soo blijv' ingedachtig
Sijn bitter lijden en sijn doot,
Waar door hy ons dit leven boodt.
3.
Ga naar margenoot+Vermits ik daar genoodigt ben,
Soo bidd' en smeek' ik, wat ik ken,
Bereidt, verciert, en stiert mijn herte,
Ia heiligt gy my heel en al,
Dat ik hier o niet aan en vall'
Met onbesuistheit, maar beherte,
Wat heil en al verborgentheit
Ga naar margenoot+Aan dese tafel is bereidt.
4.
Ga naar margenoot+Geef, dat ik soo my selfs beproef,
Dat mijne ziel dan niet behoef
Ga naar margenoot+ Voor uwe Majesteit te schrikken,
Maar met mijn Heilands vleesch en bloet,
Haar eigen spijs en drank, gevoedt,
Ga naar margenoot+ Haar soo gevoelig mag verquikken,
Dat ik vrymoediglik voortaan
Tot uw genaden-throon kan gaan.
5.
Ga naar margenoot+Dewijl ik tot u komen sal,
Wat breng ik mee, dat u bevall?
| |
[pagina 61]
| |
Ga naar margenoot+ Een hert, verbroken en verbrijselt,
Verslagen en met rouw verwondt;
Een hert, dat, om sijn vuile sond,
Heel walg'lik van sich selven yselt,
Doch t'saam met Iesus bloet besprengt,
Het waardigst offer dat men brengt.
6.
Ga naar margenoot+Ei, neem het om en door Hem aan.
Ik weet, gy sult het niet versmaan,
Vermits gy nimmer hebt verstoten
Een sondaar, die, recht arm van geest,
Hem selfs versaakt' in 't minst en 't meest',
En u sijn herte quam ontblooten,
Dat, dor en drostig, om het nat
Van Iesus heel-en heil-bron badt.
7.
Ga naar margenoot+Mijn Godt, stel selfs my op de proef,
En schenk my wat ik meest behoef.
Maak mijn geloof en liefde vuerig,
't Godtvruchtig opset en beleit
Bestendig tot in eeuwigheit,
Ga naar margenoot+ 't Gebedt aandachtig en geduerig:
Ia schenk my alles, wat een gast,
Voor u wel toebereidt, best past.
8.
Ga naar margenoot+Gy die my roept, zijt soo getrouw,
Dat ik het ongetwijfelt houw,
Gy sult my dit ook alles schenken,
Op dat ik soo, met vreugt en vrucht,
En met een dankbaar ziel-gesucht,
Ga naar margenoot+ Mag aan mijns Heeren doot gedenken,
Tot dat hy komt, en gansch en gaar
Verlost sijn uitverkoren schaar.
|
|