Davids Psalmen
(1674)–Joannes Six van Chandelier– Auteursrechtvrij
[pagina 335]
| |
2.Zo ik myn ziel, wel eer wat wild,
Niet neergeset heb, en gestilt,
Gelyk een kind, dat eerst gespeent,
By syne moeder dies niet weent!
| |
3.Als zulk een kind, dat aan haar zy
Gespeent leit, is myn ziel by my,
Ik leef eenvoudig, slecht, en recht,
Doch gy, o Heere, kent uw knecht.
| |
4.Zo volg, o Israël, my naa,
Op dat het u te beeter gaa,
Uw hoop blyf op den Heer geleit,
Van nu, tot in der eeuwigheit.
|
|