De zangminnende kindervriend, of School-liederen voor drie stemmen (2 delen)
(1835-1838)–W. Schellenbach– Auteursrechtvrij
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
In mijn jeugd geeft zij mij oud'ren, Wie mijn heil ter
har-te gaat. Die mij oef'nen, vei-lig leiden,
Bij-staan met hun hulp en raad.
| |
[pagina 20]
| |
Bij-staan met hun hulp en raad.
| |
2.Ja, ik zie hierin zijn liefde,
(Geen verleiding wend' dit af!)
En kan ligt'lijk 't doel beseffen,
Waarom zij die oud'ren gaf.
Ook nog schonk mij deze liefde,
Eenen trouwen kindervriend,
Die mijn kennis doet vermeêren,
En mij meê tot leidsman dient.
| |
3.Denk ik aan die wijze schikking,
En hoe alles zich zóó paart,
Om mijn heilstaat te bewerken,
Voor den hemel en voor de aard';
O, dan mis ik taal en woorden,
Van voldaanheid met mijn lot,
En het hart heft zich naar boven,
Juichend tot dien lieven God.
| |
[pagina 21]
| |
4.Ja, sla 'k heel zijn schepping gade;
Orde en wijsheid blinkt er uit,
Van het hoogst getopt geboomte,
Tot het laagst ontkiemend kruid.
Zulk een schoon verband te aanschouwen,
Geef mij 't heilzaamst onderrigt,
En dan denk ik: ‘God is liefde,
Alles ben ik Hem verpligt.’
|
|