De zangminnende kindervriend, of School-liederen voor drie stemmen (2 delen)
(1835-1838)–W. Schellenbach– Auteursrechtvrij
[pagina 22]
| |
[pagina 23]
| |
won-nen weêr een' prijs, Door vlijt, tot eer be-
wijs, Wij won-nen weêr een' prijs, Door vlijt, tot
eer-be-wijs. Eer - vol za - gen wij ons kroonen
| |
[pagina 24]
| |
Met den prijs voor deugd en vlijt, Dank moet d'e-d'le
zor-gen loo-nen, Aan ons waar ge - luk ge - wijd.
Ble-ven wij steeds ij - vrig stre - ven, Naar de wijs-heid
| |
[pagina 25]
| |
en de deugd. Bei - den blij-ven ons om - ge - ven,
Zij zijn 't sie - raad on - zer jeugd.
Daar voor zij ver - nieuwde vlijt, 't Schoolbe - stuur ten
| |
[pagina 26]
| |
dank ge-wijd, Daar voor zij ver-nieuw-de vlijt,
't Schoolbestuur ten dank ge-wijd, Daar voor zij ver-
nieuw-de vlijt, 't Schoolbestuur ten dank ge-wijd,
| |
[pagina 27]
| |
Daar voor zij ver-nieuwde vlijt, 't Schoolbestuur ten
dank ge-wijd. Za-gen wij ons ruim veree-ren,
Met een gul-den wijsheids-schat, O, die kan ons
| |
[pagina 28]
| |
't hes-te leeren, Welk een heil de deugd be-vat.
Dat wij dan dien schat ge-bruiken, Door Gods hand ons
toe-ge-deeld, En voor-spoe-dig hier ont-lui-ken.
| |
[pagina 29]
| |
Naar het schoonste deugden-beeld. Wa-re wijsheid,
zui-vre vreugd, zijn de vruchten van de deugd,
Wa-re wijsheid zui-vre vreugd, Zijn de vruchten
| |
[pagina 30]
| |
van de deugd, Wa-re wijs-heid, zui-vre vreugd,
Zijn de vruchten van de deugd, Wa-re wijs-heid,
zui-vre vreugd, Zijn de vruchten van de deugd.
| |
[pagina 31]
| |
Dat geen roem dan hoog-moed teel', Ned'righeid blijv'
steeds ons deel. Neen! Die lof ruim geschonken,
Moet het hart voor deugd ont-von--ken.
Komt, dan ver-eend, En wel-ge-meend, Het
pad der deugd be-tre-den; Zoo voer' deez' aard, Ons
| |
[pagina 32]
| |
he-mel-waart, Bij God, bij God, bij
God in 't za-lig E---den.
|
|