De gedichten van Anthonis de Roovere
(1955)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |
[pagina 312]
| |
Ga naar margenoot+Goede leeringheNv ist tijdt dat ick steruens wenscheGa naar voetnoot1
Nv wil ick alle solaes ghaen begheuenGa naar voetnoot2
Nv en ghelooue ick gheenen mensche
Nv is mijn hope gheheel ontdreuenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Nv mach my wel verdrieten dleuen
Nv soe gheuoel ic der wereldt sneuen
En kenne datse is vol druckich gheweensGa naar voetnoot7
Nv heb ick rechte wantrouwe beseuenGa naar voetnoot8
Schalckelijck gheschoren / bedrieghelijck geweuenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Want dwoordt en therte en zijns niet eens.
Wien salmen segghen vreempde parcheelenGa naar voetnoot11
Wien salmen nv secreet ontdecken
Wien salmen therte teghens deelenGa naar voetnoot13
Wien salmen nv een last vertreckenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wien salmen nv voor vriendt ontweckenGa naar voetnoot15
Aen wien salmen nv sinnen streckenGa naar voetnoot16
Is trouwe op aerden / Eylacen neensGa naar voetnoot17
De wereldt dunckt my vol valscher becken
Wien salmen gheloouen / dits weert om gheckenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Want dwoordt en therte / en zijns niet eens.
Mijn herte cleeft in dese heresieGa naar voetnoot21
Mijn hooft ontempert / mijn ooghen weenenGa naar voetnoot22
Want wat is meerder verraderije
Dan woorden spreken sonder meenen
25[regelnummer]
Hoe machmen goey herten bet verbeenenGa naar voetnoot25
| |
[pagina 313]
| |
Ick segghe men mochtse lieuer steenen
Ga naar margenoot+ Ter doodt / die dus doen veel vercleensGa naar voetnoot27
Godt wille hem zijnen loon verleenen
Men mach betrouwen eenen noch gheenenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Want dwoordt en therte / en zijns niet eens.
O bedrieghelijck ghewichte / o valsche balanche
Dijn suycker is binnen al reghaelGa naar voetnoot32
Gy maeckt voor my een schoone samblancheGa naar voetnoot33
Maer de wortel is drooghe / al bloeydt den staelGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
O vrouwelijck herte / amoureux sindaelGa naar voetnoot35
Tfy schoot ghy in my der minnen straelGa naar voetnoot36
Jae sonder meenen eens nochte gheens
My tonder te bringhene om cort verhaelGa naar voetnoot38
Was properlijck dijn principaelGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Want dwoordt en therte en zijns niet eens.
Hoe mach in yemant dese valscheydt ruysschenGa naar voetnoot41
Een Enghel schijnende int spreken int lesenGa naar voetnoot42
Op tcorte ick en cant niet meer vercuysschenGa naar voetnoot43
Ghy waent my doen mijn deckspaen wesen
45[regelnummer]
Die sonne die was soe hooghe gheresenGa naar voetnoot45
Ghy en mocht haer bernen niet ghenesenGa naar voetnoot46
Dus socht ghy de coelte aen my ick meens
En die v beschenen hadde tot desen
Heeft my v werck ghelooft ghepresen
50[regelnummer]
Maer dwoordt en therte / en was niet eens.
| |
[pagina 314]
| |
Ist niet wel redene om te verhitteneGa naar voetnoot51
Ende seere verdrietetijck te verdragheneGa naar voetnoot52
Met ander lieden cleederen in dasschen te sittene
En mijn nuese met mijns selfs slippen te vaghene
55[regelnummer]
Ghelijck de Jaghere dwilt pleech te iaghene
Ga naar margenoot+ Dwelck hy meynt ter doodt te plaghene
Subtijlick hem doende veel gheteensGa naar voetnoot57
Dus vingt ghy my met dijnen ghewagheneGa naar voetnoot58
Dwelck my langhe sal staen te clagheneGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Want dwoordt en therte en warens niet eens.
Doch ist voor niet van clachte ghesprokenGa naar voetnoot61
Want tusschen ons beyden was lof noch coopGa naar voetnoot62
En al waert soe / ghy hebbet eerst ghebroken
Dus loopt de bolle vry haren loop
65[regelnummer]
Maer looser smeer my noydt bedroop
Die tRoomken vanden potte soopGa naar voetnoot66
Wilde my tveruloten worpen binnens beensGa naar voetnoot67
Der stricken waren gheleydt eenen grooten hoop /Ga naar voetnoot68
Maer by onvoorsinnichede ick ontcroopGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Want dwoordt en therte en warens niet eens.
Prinche sulck waent verschoonen maer hi verleelictGa naar voetnoot71
Drieacle is seer goet bijden fenijneGa naar voetnoot72
Dus laet ickt schrijuen / niet voorder deelicktGa naar voetnoot73
Die wel doet crijcht goedt loon ten fijneGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Jhesus ende die Moedere zijne
Moeten ons beschermen van alder pijneGa naar voetnoot76
Ende brenghen daer eewelijck is wat reens
Poocht wel te doene tallen termijneGa naar voetnoot78
Soe muechdy commen ten claren schijne
80[regelnummer]
Daer dwoordt en therte wordt al eens.
| |
[pagina 315]
| |
Ga naar margenoot+Ander ghedichtHeere Godt waer salmen kiesen betrauteGa naar voetnoot1
Dat soudick al te gheerne wetenGa naar voetnoot2
Daermen meest hoopt / slaetmen meest faulteGa naar voetnoot3
Want in een flauteGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dunckt my noyaelheyt al verbetenGa naar voetnoot5
Tvolck heeft zijn schaemschoens meest versletenGa naar voetnoot6
Sweren en lieghen / dats nv al dliedtGa naar voetnoot7
Oock derf ick my claerlijck wel vermetenGa naar voetnoot8
De menighe spreeckt hy en meenes niet.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Men vindt veel lieden soe schoon van woordenGa naar voetnoot10
Daghelijcx teghens den anderen spreken
Met allen soe vriendelijck van accoordenGa naar voetnoot12
Waert dattet hoorden
Andre / haer herte soude onstekenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Het schijndt eer sy hem lieten ghebrekenGa naar voetnoot15
Sy doochden selue lieuer verdriet
Maer sal recht vonnisse zijn ghestreken
De menighe spreeckt hy en meenes niet
Och Heere / oft voor elcx voorhooft stonde
20[regelnummer]
De loosheyt die elck binnen heeftGa naar voetnoot20
Het soude de menighe met vollen monde
Wt ionsten grondeGa naar voetnoot22
Lachen / die noch in sorghen leeft
| |
[pagina 316]
| |
De menighe schoone woorden gheeft
25[regelnummer]
Van binnen / die buyten om loosheydt spietGa naar voetnoot25
Wee hem / daer sulck ghebreck aen cleeft
De menighe spreeckt hy en meenes niet.
Sulck seydt met woorden dit ende datGa naar voetnoot28
Ghebiedt / ghy muecht in my verweruenGa naar voetnoot28-29
30[regelnummer]
Maer dies te doene eens heeft ghehadtGa naar voetnoot30
Die weetet platGa naar voetnoot31
Sy en gauen hem niet een stroo op steruenGa naar voetnoot32
Ick wilde wel / men sulck mocht scheruenGa naar voetnoot33
Sonder sonde / alsoomen wermoes plietGa naar voetnoot33-34Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Nochtans al soudmer omme bederuenGa naar voetnoot35
De menighe spreeckt hy en meenes niet
Louetuyters spreken vele sonder meenenGa naar voetnoot37
Alle die veel clappen zijn loghenaersGa naar voetnoot38
Mans die veel grijnen / wijfs die veel weenenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Ghelooft niet eenen
Want tis al volcxken van eens tsiaersGa naar voetnoot41
Dieder minst toe seydt die is de baersGa naar voetnoot42
Die ghetroust is / wanneer vriendt noodt gheschiet
Ga naar margenoot+ Proeft sonder noodt / want trouwe is schaersGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
De menighe spreeckt hy en meenes niet
| |
[pagina 317]
| |
Prinche.
Alle die schoone voor de ooghen spreken
Ghelooft niet voordere dan ghijse sietGa naar voetnoot47
Int schoone samblandt / zijn veel ghebrekenGa naar voetnoot48
De menighe spreeckt hy en meenes niet.
| |
Ga naar margenoot+Refereyn.Siedy eylaes de duecht alomme veriaecht
Ende versmaden die goede ghewercken
Siedy dat de Juge nae ghiften vraechtGa naar voetnoot3
Of siedy hem den persoon aenmerckenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Siedy discretie alomme verperckenGa naar voetnoot5
Ende elck volghen zijnen quaden wille
Ga naar margenoot+ Al siedijt al dolen Priesters en clerckenGa naar voetnoot7
Houdt tant voor tonghe ende swijcht al stilleGa naar voetnoot8
Siedy thouwelijck smallen en dinnen
10[regelnummer]
Ende douerspel voor goet ghepresen
Siedy dat Heeren looftuyters beminnenGa naar voetnoot11
Siedy oncuyscheyt in eeren gheresen
Siedy oock ter wereldt wesenGa naar voetnoot13
Dat haer de Maecht draecht als een dilleGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Siedy een monninck rebel tot desenGa naar voetnoot15
Houdt tant voor tonghe / ende swijcht al stille.
Siedy metten schapen de woluen gaenGa naar voetnoot17
Ende fortselijck henlieden tvel af stroopenGa naar voetnoot18
| |
[pagina 318]
| |
Siedy groote dieuen den hals ontgaenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ende cleene aen die galghe cnoopen
Siedy een Nonne met Heer omnes loopenGa naar voetnoot21
En lieuer naeyen dan hanthieren de spilleGa naar voetnoot22
Siedy alomme ghebreck by hoopenGa naar voetnoot23
Houdt tant voor tonghe ende swijcht al stille.
Prinche
25[regelnummer]
Prinche / tswijghen / en machmen niet verelenGa naar voetnoot25
Tvele spreken is vol van gheschilleGa naar voetnoot26
Dus wat ghy siet / al macht v veruelenGa naar voetnoot27
Houdt tant voor tonghe / ende swijcht al stille.
| |
Ga naar margenoot+RondeelDie nv ter wereldt sal bedienGa naar voetnoot1
Die moet duersteict zijn als een iackeGa naar voetnoot2
Alomme moet hy hoocheydt dienGa naar voetnoot3
Die nv ter wereldt sal bedien
5[regelnummer]
Onnoosel als die Godt verrienGa naar voetnoot5
Oft anders gaet hy metten sackeGa naar voetnoot6
Die nv ter wereldt sal bedien
Die moet duersteict zijn als een iacke.
| |
[pagina 319]
| |
Ga naar margenoot+Een andereDie door de wereldt sal gheraken
Die moet connen huylen metten hondenGa naar voetnoot2
Ende moet oock connen diuerssche sprakenGa naar voetnoot3
Die door de wereldt sal gheraken
5[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Hier waerheyt segghen / en ghinder missaeckenGa naar voetnoot5
Vooren saluen / en de achter wondenGa naar voetnoot6
Die door de wereldt sal gheraken
Die moet cunnen huylen metten honden.
| |
Ga naar margenoot+Een ander rondeelDie gheen pluymen en can strijckenGa naar voetnoot1
Die en dooch ter werelt nietGa naar voetnoot2
Is hy aerm / hy en sal niet rijckenGa naar voetnoot3
Die gheen pluymen en can strijcken
5[regelnummer]
Alomme soe heeft hy tachterkijckenGa naar voetnoot5
Hy wordt verschouen / waer men hem sietGa naar voetnoot6
Die gheen pluymen en can strijcken
Die en dooch ter wereldt niet.
| |
[pagina 320]
| |
Ga naar margenoot+AndereSluymende zueghen eten wel haer drafGa naar voetnoot1
Al sietmen de lieden men kentse nietGa naar voetnoot2
Ten is gheen coorne sonder cafGa naar voetnoot3
Sluymende zueghen / eten wel haer draf
5[regelnummer]
Het heet sulc milde die noydt en gafGa naar voetnoot5
By desen veel tsghelijcx gheschietGa naar voetnoot6
Sluymende zueghen / eten wel haer draf
Al sietmen de lieden men kentse niet.
| |
Ga naar margenoot+Refereyn
Ga naar margenoot+ Tis quaet deluen sonder spade
Tis quaet teghen stercke stroomen roeyen
Tis quaet niet hopen op Gods ghenade
Tis de zee quaet beletten haer vloeyenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Tis quaet drooghe stocken doen groeyen
Tis quaet besueren ende niet besoetenGa naar voetnoot6
Tis quaet yser smeden sonder gloeyen
Tis quaet coopen ende bidden moetenGa naar voetnoot8
Tis quaet sonder eten hongher boetenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Tis quaet een zijn ouerhooft te slaneGa naar voetnoot10
Tis quaet een ionstelijc met quader herten groetenGa naar voetnoot11
Tis quaet in vreesen stille te staneGa naar voetnoot12
Tis quaet voor cruepels manck te ghane.Ga naar voetnoot13
Tis quaet te schouwene Gods ghebodenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Tis quaet aerm zijn ende ouermoedtGa naar voetnoot15
Tis quaet oeffenen vremde godenGa naar voetnoot16
| |
[pagina 321]
| |
Tis quaet wercken teghens spoetGa naar voetnoot17
Tis quaet clappen dat yemant hinder doetGa naar voetnoot18
Tis quaet al willens indrincken fenijn
20[regelnummer]
Tis quaet sotten te makene vroedt
Tis quaet weeren der sonnen schijn
Tis quaet om niet te lijdene pijnGa naar voetnoot22
Tis quaet met tamboeren hasen te vaneGa naar voetnoot23
Tis quaet oudt ende aerme zijn
25[regelnummer]
Tis quaet weeren tschijn der mane
Tis quaet voor cruepels manck te gane.
Tis quaet ontmeten / ontweghen / ontschrijuenGa naar voetnoot27
Tis quaet niet connen ende niet willen leeren
Tis quaet teghens de waerheyt kijuen
30[regelnummer]
Tis quaet / quaet doen / ende niet bekeeren
Ga naar margenoot+ Tis quaet den versuften informerenGa naar voetnoot31
Tis quaet oude honden in banden leedenGa naar voetnoot32
Tis quaet een Jode wel instrueren
Tis quaet twee ghelieuers scheydenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Tis quaet beesten vetten in magher weydenGa naar voetnoot35
Tis quaet beletten tcraeyen den hane
Tis quaet een man zijn wijf ontleydenGa naar voetnoot37
Tis quaet veel hooren ende niet te verstane
Tis quaet voor cruepels manck te ghane.
Prinche.
40[regelnummer]
Tis quaet oudt zijn ende verstekenGa naar voetnoot40
Tie quaet steken in een nauwe baneGa naar voetnoot41
Tis quaet te vele willen spreken
Tis quaet voor cruepels manck te ghane.
| |
[pagina 322]
| |
Ga naar margenoot+NoteertTsint dat gheen minne en was sonder goet
Tsint dat tgoet maeckte nijdighen moetGa naar voetnoot2
Tsint dat ouermoet meer hiesch dan rechtGa naar voetnoot3
Tsint dat de ghierighe met ghelde creech spoetGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Tsint dat de man metten ghelde hiedt vroedt
Tsint dat donnoosel creech gheen berechtGa naar voetnoot6
Tsint dat die Heere gheleeck den knecht
Tsint dat den knecht den Heere beriedtGa naar voetnoot8
Tsint dat elck dobbel werdt als ghevlechtGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Tsint dat trouwe wten lande schiedtGa naar voetnoot10
Tsint wast al quaet datmen hoordt oft siedt.
Tsint dat Practijckers practiseerdenGa naar voetnoot12
Ga naar margenoot+ Tsint dat de Rijcke voorcoop vseerdenGa naar voetnoot13
Tsint dat gheuers nemers bedeghenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Tsint dat de schalcke ghelijck mineerdenGa naar voetnoot15
Tsint dat de Rijcke den aermen destrueerdenGa naar voetnoot16
Tsint dat ghierighe macht vercreghen
Tsint dat looftuyters de waerheyt versweghen
Tsint dat ezels met ghelde resen
20[regelnummer]
Tsint dat elck wilde rapens pleghenGa naar voetnoot20
Tsint dat schadt voor eere was ghepresenGa naar voetnoot21
Tsint wast quaet inde werelt wesen.
Tsint datmen Officien cochteGa naar voetnoot23
Tsint datmen diuerssche costumen op brochte /Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Tsint dat ghelt ghinck voor Justicie
| |
[pagina 323]
| |
Tsint dat elck hem seluen sochte
Tsint dat gheen gheuer misdoen en mochte
Tsint dat de ghierighe creech OfficieGa naar voetnoot28
Tsint dat den coopman vandt malitieGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Tsint dat de versworene wethouders wordenGa naar voetnoot30
Tsint dat op quam compositieGa naar voetnoot31
Tsint datmen thgemeynte goudt sach gordenGa naar voetnoot32
Tsint ist al ouer tschreue ghetorden.Ga naar voetnoot33
Prinche.
Tsint dat hem kattijuen als Heeren droeghenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Tsint dat Herders haer schapen vloeghenGa naar voetnoot35
Tsint dat elck creech ruyme conscientie
Tsint dat Eters op de schamele loeghenGa naar voetnoot37
Tsint dat de Heeren ghelt ghauen om wroeghen /Ga naar voetnoot38
Tsint dat Foortse hadde reuerentieGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Tsint dat / Da Nobis / creech scientieGa naar voetnoot40
Tsint dat / Placebo: was AduocaetGa naar voetnoot41
Tsint dat / Volo: ghaf SententieGa naar voetnoot42
Ga naar margenoot+ Tsint dat Pilatus was ApostaetGa naar voetnoot43
Tsint wast al quaet / sack ende saedt.Ga naar voetnoot40-42 en 44
| |
[pagina 324]
| |
Ga naar margenoot+Van Houeerdye / nijdt ende ghierichedeBy Houeerdye wordt menich man
Dies noydt schuldt gheensins ghewanGa naar voetnoot2
Verdreuen ende iammerlijcke ontlijft
Ende Ghiericheyt die bedrijftGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Datmen nae onrechtuaerdich goedt moet pijnen /Ga naar voetnoot5
Dat rooft den Coopman vanden zijnenGa naar voetnoot6
Daer alder wereldt ghewin by lachGa naar voetnoot7
Doen hy in vreden te varene plach
Want hy den goeden tijdt op brachteGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Nijdt pijnt / hoemen een gheslachteGa naar voetnoot10
Teghens anderen mach maecken onvriendtGa naar voetnoot11
Daer gheen onvriendtschap en is verdient
Van beyden zijden / noch noydt en wisteGa naar voetnoot13
Nijdt die is moedere van allen twiste
15[regelnummer]
Daer veel iammerhede by gheschiet
Dus is de wereldt int verdriedt
Ende seere gheplaecht met desen drienGa naar voetnoot17
Die Godt in duechden wille voorsien.Ga naar voetnoot18
| |
Ga naar margenoot+Van quade tonghenO Schieloose Tonghe / smettelijck ledtGa naar voetnoot1
Wiens woorden scherper dan sweerden snijden
Die soe menich edelen sin besmetGa naar voetnoot3
Met dijnen fenijne / ende brenght in lijden
5[regelnummer]
Trecht Gods sal v vermalendijdenGa naar voetnoot5
Ghy besmet / men cant af wasschen nauweGa naar voetnoot6
Nochtans die wel bemerckt dijn strijdenGa naar voetnoot7
Ghy doet v seluen de meeste rauwe.Ga naar voetnoot8
| |
[pagina 325]
| |
O Sweerdt aen beyde zijden ghewet
10[regelnummer]
Dat met eenen slaghe hem drie vermoort
Eerst coempt ghy selue in tsteruens net
En van wien ghy clapt / die doodt ghy voortGa naar voetnoot12
Ghy doodt oock mede diet van v hoordt
Want ghy zaeyt nijdt / daer eerst was trouwe
15[regelnummer]
Dus claer / diet wel ten gronde spoortGa naar voetnoot15
Ghy doet v seluen de meeste rouwe.
Ende daer op neem ick mijn vermetGa naar voetnoot17
By schriftueren diet doet verstaen
Int ledt / daer du braeckst Gods wet
20[regelnummer]
Daer sulstu dijne pijne ontfaen
O nijdighe Tonghe hoe salt dan ghaenGa naar voetnoot21
Met v / die doodt man ende vrouwe
Dijn pijne wordt eewich sonder waen
Ghy doet v seluen de meeste rouwe.
25[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Al wordt yemandt ghedaelt of neder ghesedtGa naar voetnoot25
Ontschuldich wt eeren by dijnen dade
De goedtheyt Gods / helpt hem te bet
Ende selue ghebuert v schande en schadeGa naar voetnoot28
Wee hem die lecht den steen van tquade
30[regelnummer]
Daer andere by vallen in tsdrucx ghetouweGa naar voetnoot30
Godt salt v heysschen / och wat te radeGa naar voetnoot31
Ghy doet v seluen de meeste rouwe.
Waer was een nijdich / oydt deghelijck vet
Waer was een nijdich schoon van coluere
35[regelnummer]
Waer was een nijdich oydt sonder dobbletGa naar voetnoot35
Waer was een nijdich goedt van natuere
Waer was een nijdich oydt sonder ghetruere
Waer was hy / waer is hy / daermen peys schouweGa naar voetnoot38
Nieuwers / dies segh ick ter felder figuereGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Ghy doet v seluen de meeste rouwe.
| |
[pagina 326]
| |
O vredighe hertkens fijn als AghetGa naar voetnoot41
Doet wel / en acht gheen quade tonghen
Schoudt die daedt / der blaemten trompetGa naar voetnoot43
Der lueghenen / wordt goedt raedt ghesonghenGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Hy verdient vele die staet bedwonghenGa naar voetnoot45
Sprayet hy hem met Patientien dauweGa naar voetnoot46
Clapt clappaerts vry / ick bens ontspronghen
Ghy doet v seluen de meeste rauwe.
| |
Ga naar margenoot+RefereynIck worde met desen nieuwen JaereGa naar voetnoot1
Alte vreempt een bedrijf ghewareGa naar voetnoot2
Daer my een vriendt heeft toe gheportGa naar voetnoot3
Ga naar margenoot+ Dat is / ick en sie in diuersche schare
5[regelnummer]
Nyemandt stille noch openbare
Soe doen dat hy ghepresen wordt
Tvolck is soe met archeden beghordtGa naar voetnoot7
Alle dinck aensiende met quaden ooghenGa naar voetnoot8
Ten can van quaetheden lanck noch cortGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
De sonne int water haer schijn ghedooghenGa naar voetnoot10
Men heet de gheestelijcke YpocrijtenGa naar voetnoot11
Men heet deuote lieden HeritenGa naar voetnoot12
Men heet mestverckens de cloosterierenGa naar voetnoot13
Men heet de priesters SymonitenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Men heet de sobere splijtemijtenGa naar voetnoot15
| |
[pagina 327]
| |
Men heet LeuerEedters de officierenGa naar voetnoot16
Men heetse sot die duecht hanthieren
Men heetse vroom die quaetdoen pooghenGa naar voetnoot18
Tvolck en can in gheender manieren
20[regelnummer]
De sonne int water haer schijn ghedooghen.
De minste seydt vanden meesten quaet
De sondare voordert alle misdaetGa naar voetnoot22
De Leecke draecht de gheleerde nijdtGa naar voetnoot23
Wie niet ghelooft is inden raedtGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Henlieden dunckt datment al qualijck braedtGa naar voetnoot25
Doch en kent hy selue vre noch tijdtGa naar voetnoot26
Dese tonghen zijn wel vermalendijdtGa naar voetnoot27
Die tsduuels ionghen dus queecken en zooghen
Sy en moghen alst blijckt ter werelt wijt
30[regelnummer]
De sonne int water haer schijn ghedooghen.
Tvolck en can hem seluen niet ghelijdenGa naar voetnoot31
Tvolck doet tvolck op tonghen rijdenGa naar voetnoot32
Ga naar margenoot+ Tvolck en can noch coudt noch heedt verdraghen
Tvolck en wildt zijn ouerdaet niet vermijdenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Tvolck is schimpich aen alle zijdenGa naar voetnoot35
Tvolck en can van niemandt duecht ghewaghenGa naar voetnoot36
Tvolck vaert secreet met grooten vlaghenGa naar voetnoot37
Tvolck is vol lueghenen / men macht betooghen
Tvolck en can op vrienden en maghen
40[regelnummer]
De sonne int water haer schijn ghedooghen.
Het heeft oydt quaedt gheweest ende noch // esGa naar voetnoot41
Maer veel meerder nv tbedroch // es
Onder de menichte dant te zijne plach
De Jonghe wyen van noode noch zoch // es
| |
[pagina 328]
| |
45[regelnummer]
Steeckt teghens doude / dwelck eenen troch // es
Daer nyemandt goet deech in kneden mach
Ten leeft nv nyemandt op desen dach
De nijders en pijnen zijn eere om booghenGa naar voetnoot48
Tvolck en can in gheen ghesachGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
De sonne int water haer schijn ghedooghen.
Maer lieue vrienden de ruste mint
Acht op clappaerts niet een twint
Die wel doet en derf niet omme sienGa naar voetnoot53
Maer die hem seluen luttel onderwintGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Met yemande / ick hope hy ruste vindt
Want vele bewinden doet ruste vlienGa naar voetnoot56
Dit nieuwe Jaer laete Godt gheschien
Dat alle verdriet moet wte drooghenGa naar voetnoot58
Ende elcken die gheerne in dit EngienGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
De sonne int water haer schijn ghedooghen.
| |
Ga naar margenoot+RefereynAlle dinck en is maer een ghewuente
Ghewuente doet veel dincx zijn te binnenGa naar voetnoot2
Maer gewuente / coemt niet altoos te puenteGa naar voetnoot3
Al wil elck zijn ghewuente beghinnen
5[regelnummer]
Ghewuente die maeckt wel abel sinnenGa naar voetnoot5
| |
[pagina 329]
| |
Jae daer tbegrijp / naer aert wil vlieghenGa naar voetnoot6
Sulck streckt om clappen al zijn vinnen
Maer die veel clapt / die moet veel lieghen.
Een wandelaer die in pelgrimagie gaet
10[regelnummer]
Hoe verder bewandelt / hoe bat beweechtGa naar voetnoot10
Wat mensche die nae sciencie staetGa naar voetnoot11
Ghewuente van als gheuroeden seeghtGa naar voetnoot12
Wel te spreken / niet al te qualick en leeghtGa naar voetnoot13
Ga naar margenoot+ Maer men mach wel tkindt te veel wieghenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Tis een oudt woordt datmen tsegghene pleeght
Maer die veel clapt die moet veel lieghen.
Die vele clapt / clapt dickwils tontije
Ten zijn oock al Euangelien nietGa naar voetnoot18
Alsulcke clappaerts stel ick bezije
20[regelnummer]
En achte haer woordt / oft wint als rietGa naar voetnoot20
Veel claps al niet dan lueghenen bediet
Haer schoone woorden meynen al bedrieghenGa naar voetnoot22
Hier prijsen / daer blameren / dats haer liedt
Dus die veel clapt / moet veel lieghen.Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 330]
| |
25[regelnummer]
Clappaerts die moeten luyde oft stille
Quaet clappen / al soudt haer selfs quaet wesen
Thooft legghense op schoudere / laet clappen dat willeGa naar voetnoot27
Bol wt bol in / van dien van desenGa naar voetnoot28
Ghewuente is iuyste in sulck gheresenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Rechts soe opt vleesch hen voeghen de vlieghen
Dus blijf ick by dwoordt als eerst ghelesen
Soe wie veel clapt / die moet veel lieghen.
Prinche alst al gheseydt ende al ghesonghen is
Qualijck gheschepen / doet qualijck drieghenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Niet datter yemant toe bedwonghen isGa naar voetnoot35
Maer die veel clapt / die moet veel lieghen.
| |
[pagina 331]
| |
Ga naar margenoot+Wie is die nv ter werelt leeftWie is die nv ter werelt leeft
Die den anderen exempele gheeft
Tot duechdelijcke goedenGa naar voetnoot3
Tvolck van nijdicheden beeftGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ende in archeden seere sneeftGa naar voetnoot5
Loopende in grooter aermoedenGa naar voetnoot6
Dat doet Godt weetGa naar voetnoot7
Dat deen blinde den anderen leedt.
Godt heeft ons nochtans soe vercoren
10[regelnummer]
Dat nyemant soe blindt en is gheboren
In hem is redelijck sien gheprentGa naar voetnoot11
Maer lacen wy aerme sondighe dorenGa naar voetnoot12
Wy doen soe opene des Esels oorenGa naar voetnoot13
Ga naar margenoot+ Dat wterste licht / dlicht binnen verblendtGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
De Herders zijn metten wolf bekendtGa naar voetnoot15
Dus duncket my
Dat deen blinde danders leydtsman sy.
Sy die ons daghelijcx dwerck oorcondenGa naar voetnoot18
Dat ons gheschien sal loon van sonden
20[regelnummer]
Ons segghende vander helscher pijne
Wy sien als leden is haer vermondenGa naar voetnoot21
Sy zijn dickent wten weghe vondenGa naar voetnoot22
Wat acht ick dan op haer doctrijneGa naar voetnoot23
Sy zijn ongheloouich in desen schijneGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Dus leedt voorwaer
Deen blinde den anderen in pijne swaer.
| |
[pagina 332]
| |
Dus segghen de Heeren vander kercken
Volcht onse woorden / niet onse werckenGa naar voetnoot28
Want elck moet zijn werck seluer draghen
30[regelnummer]
Sy vlieghen al met doode vlerckenGa naar voetnoot30
Godt sprack / leeft soe datmen mach mercken
Duecht ende goedt exempel behaghenGa naar voetnoot32
Waert soe / wy ghinghen vry van plaghen
Maer als ick can ghapenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Blindt zijn de herders / blindt zijn de schapen.
Wy sien noch daghelijcx groot en smalGa naar voetnoot36
Oude sotten sonder ghetalGa naar voetnoot37
Tot alder dwaesheydt vaste ghehechtGa naar voetnoot38
Nochtans soe willen sy ouer al
40[regelnummer]
Dat elck kindt anders leuen sal
Dan sy exemple tooghen rechtGa naar voetnoot41
De vadre als blindt de mate leghtGa naar voetnoot42
Ga naar margenoot+ Tkindt dat dit siet
Volcht blindt / den blindenen tot int verdriedt.Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Een Abt zijnde in een ReligioenGa naar voetnoot45
Is hy ghestadich int misdoen
Sijn Monnicken dwinghen hem veel te minGa naar voetnoot47
Onghelijck houdt / som drooch som groenGa naar voetnoot48
Tdrooch hout / heeft eerst toccusoenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Om bernen / dit gheeft natuere bekinGa naar voetnoot50
Tsghelijcx is nv des menschens sin
Elck volcht nv dit
Blinde / den blinden leydt inden pit.
| |
[pagina 333]
| |
Een neempt keerssen vol zijn handt
55[regelnummer]
Steectse aen een bernende keersse inden brantGa naar voetnoot54-5
Sy sullen stappans licht ontfaenGa naar voetnoot56
Tsghelijcx wordt hier / ende in elck LandtGa naar voetnoot57
Waere elcx anders duechdelijck onderstantGa naar voetnoot58
In wercken / elck soude wel vierich staen
60[regelnummer]
Elck wilt met woorden doen vermaenGa naar voetnoot60
En niet met daden
Dus blijft den volgher blindt / en in schaden.
De gheleerde en volcht zijn leeringhe niet
De ghehoude zijnder belooften vliedtGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Doude toocht cleyn exempel van batenGa naar voetnoot65
Alsmen alle tvolck wel ouersiet
Soe ghatet blindelijck sonder bediedtGa naar voetnoot67
Suckelende in alle verwerrende straten
Nu bidden wy Gode dat hy ons wilt laten
70[regelnummer]
Sijn gratie ghebruycken
Dat wy al in tijdts ons ooghen ontluycken.
| |
Ga naar margenoot+RefereynNoydt binnen gedencken van mans en wijuen /Ga naar voetnoot1
En sachmen de quade soe seere beclijuenGa naar voetnoot2
Noch soe gheweldich als nv ter stondtGa naar voetnoot3
Niet dan bloedt storten / verfoortsen / kijuenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Excessen onredelijck bedrijuenGa naar voetnoot5
Dits nv den ghanck ter wereldt rondtGa naar voetnoot6
Elck soeckt practijcke / list ende vondtGa naar voetnoot7
Om anderen dooden / verdouwen / EetenGa naar voetnoot8
Tsvolcx ouerdaet is sonder grondtGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Het Oordeel Gods is al vergheten.
| |
[pagina 334]
| |
Wie wat ghelooft is / oft yet vermachGa naar voetnoot11
En biedt den anderen goeden dagGa naar voetnoot12
Dat onder hem is / maeckt hy serfGa naar voetnoot13
Elck steldt den anderen int ghesachGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Dat hy betaelt voor hem tghelach
Ga naar margenoot+ Hoet is donschuldighe ghelt den kerfGa naar voetnoot16
Al soudemen bannen seuen werfGa naar voetnoot17
Hy moet versoenen alle de zijdsmetenGa naar voetnoot18
Tvolck is broosscher dan een scherf
20[regelnummer]
Het Oordeel Gods is al vergheten.
Elck vonnist anderen lacen o wyGa naar voetnoot21
Van dies sulck selue beschuldich syGa naar voetnoot22
Elck corrigeert anders missedtGa naar voetnoot23
Maer lacen wat spreeck ick veel op dy
25[regelnummer]
Tmeeste ghebreck vindick aen my
Ick ben wtnemende seere besmedt
Van bouen tot ondere en is gheen wit
Waer ick my keere ick vinde netenGa naar voetnoot28
De blinden den blinden leydt inden pit
30[regelnummer]
Het Oordeel gods is al vergheten.
Prinche Godt heeft om ons een oordeel ledenGa naar voetnoot31
Godt heeft om ons ghestreckt zijn ledenGa naar voetnoot32
Godt heeft voor ons betaelt de schult
Wy en hebbent hem niet ghebedenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ist daeromme quijte / Neent inder waerhedenGa naar voetnoot35
Schriftuere wordt anders claer vervultGa naar voetnoot36
Ten baet looftuyten soe tcatken rultGa naar voetnoot37
Alsoe elck leeft soe wordt hy ghemetenGa naar voetnoot38
Elck pijnt om plucken dus onghedrultGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Het Oordeel Gods is al vergheten.
| |
[pagina 335]
| |
Ga naar margenoot+Andere ghedicht.Die Heeren die hooghe peerden rijden
Moghen hen seluen wel verblijden
Dat sy ter wereldt oyt ghequamen
Hem moeten buyghen aen allen zijdenGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Ende obedieren altoos in tijdenGa naar voetnoot5
Groot ende cleyne diuersch van namenGa naar voetnoot6
Tis recht / de duecht van haerlieder lichamenGa naar voetnoot7
Naer experientie van haerlieder leuenGa naar voetnoot8
Teeckent haer wt / als roosen wt bramenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Liech ick / dat wil my Godt vergheuen.Ga naar voetnoot10
Bouen andere gaet haer scientie
Sy wercken rechts naer conscientieGa naar voetnoot12
Haer doen is milde / en vol charitatenGa naar voetnoot13
Waerdich zijnse alder reuerentieGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Want sy doen daghelijcx diligentieGa naar voetnoot15
Om sustineren aerme huysghesatenGa naar voetnoot16
Voordeel / ghewin / ende alle ratenGa naar voetnoot17
Doen si vreempde als haerlieder neuenGa naar voetnoot18
Ghiften van looftuyters / sy puer haten
20[regelnummer]
Liech ick / dat wil my Godt vergheuen.
Haer leuen is een religioenGa naar voetnoot21
Sy en moghen soe haestelijck niet misdoen
Als braemhouwers / deluers / slauenGa naar voetnoot23
Keerels die draghen ghelapte schoen
25[regelnummer]
Die moetent winnen op elck saeysoenGa naar voetnoot24-25Ga naar voetnoot25
Daer sy mede leuen als grauen
Soe haerlieder peerden hooghe drauen
Soe zijnse met gode hoochst verheuenGa naar voetnoot28
Niemant salich dan rijcke van hauen
30[regelnummer]
Liech ick / dat wil my Godt vergheuen.
| |
[pagina 336]
| |
Aarons kinderen dat heylihge zaedtGa naar voetnoot31
Dat is der priestelijcker staetGa naar voetnoot32
Gheeft goet exemple groot metten cleenenGa naar voetnoot33
Ga naar margenoot+ Niet propers en heeft Monninck noch PrelaetGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Tisser al aerm van gheeste hoe datter gaetGa naar voetnoot35
Gheen symonie en is in eenenGa naar voetnoot36
Aflaet ende gratien si verleenenGa naar voetnoot37
Door Godt / alsoot Godt heeft ghegheuenGa naar voetnoot38
Sonder ghifte van groote oft van ghemeenenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
Sy hebben van Gode auctoriteyt
Ouer de schapen / iae rondt wt gheseydt
Om scheeren om vloyen / som ducht ick om etenGa naar voetnoot43
Sy kennen alle sondich pleytGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Dat weet dalmoghende triniteyt
In Gods stede zijn sy gheseten
Wat sy misdoen / si zijnt diet weten
Te beteren / claer vinden zijt beschreuenGa naar voetnoot48
Tis quaet in haerlieder stock ghebetenGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
Wethouders / Balious / ende tsheeren cnapenGa naar voetnoot51
Al gherechtich / gheen wt om rapenGa naar voetnoot52
Fraudeleuse cooplieden / een woordt een duystGa naar voetnoot53
| |
[pagina 337]
| |
Taelmans en lieghen niet / voor dat si gapenGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Sy spreken voor donnoosele schapen
Om hebben en sluyten si niet den vuyst
Mate / ghewichte / valt effene gheiuystGa naar voetnoot57
In gheen ambacht is looshede beseuenGa naar voetnoot58
Den ghierighen tol / is al versluystGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
Clercken / Pensionarisen / verthoondersGa naar voetnoot61
Voorwaer gheseydt / en zijn gheen hoondersGa naar voetnoot62
Ga naar margenoot+ Haer eloquentie is RethorijckeGa naar voetnoot63
Sy lieden en spreken voor gheen loondersGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Van daghe te daghe vinden si wat schoonders
Voor het ghemeente by goeder practijcke
Haerlieder relaes blijckt int auctentijckeGa naar voetnoot67
Alle nieuwichede die wordter mede verdreuen
Oudt Recht vseertmen in alle wijckenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
Woeckeraers / Wisselaers ende vercoopersGa naar voetnoot71
Sijn Gods discipelen ende achterloopersGa naar voetnoot72
Sy doen alsoe Dapostelen daden
Van gheltsacken zijn si gheen hoopers
75[regelnummer]
Sy maken santen van roouers / stroopers
Die onberaden zijn / connense beradenGa naar voetnoot76
Elcken ontdoen si kisten en laden
Jae daer henlieden mach croix aencleuenGa naar voetnoot78
.........................
80[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
| |
[pagina 338]
| |
Tappers / Brouwers / WijntaueniersGa naar voetnoot81
Sijn alsoe heylich als ReguliersGa naar voetnoot82
Sy gheuen den volcke ghetemperden dranckGa naar voetnoot83
Sy vreesen dat dronckaerts cranck bestiersGa naar voetnoot84
85[regelnummer]
Vander cracht des wijns oft biers
Vallen mochten vander banck
Of vechten / sy duchten voor ondanckGa naar voetnoot87
Hen gaet soe nae der lieden sneuenGa naar voetnoot88
Sy maken wijn / bier / wt duechden cranckGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
Prinche.
Hoe soude tvolck ter wereldt wel gheuaren
Tvolck leeft ofter hemel noch helle en waren
Ga naar margenoot+ Wie ist die anderen biedt ghelijckGa naar voetnoot93
Hoe hoogher op dJaer hoe argher marenGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Niemandt en wil den anderen sparenGa naar voetnoot95
Charitate en trouwe zijn elck een lijckGa naar voetnoot96
Deene steeckt den anderen inden dijckGa naar voetnoot97
Diet al voorpeyst / therte mach hem beuenGa naar voetnoot98
Niemant leeft wel / hy en is schadt rijck
100[regelnummer]
Liegh ick dat wil my Godt vergheuen.
| |
[pagina 339]
| |
Ga naar margenoot+RefereynTwas eens iaers goet // ten dooch nv nietGa naar voetnoot1
Tvolck hadde moet // theeft nv verdrietGa naar voetnoot2
Thadde ghelts behoet // nv min dan yetGa naar voetnoot3
Wien vruecht aenstoet // sanck doen een liedt
5[regelnummer]
Wie dat nv doet // tvolck hem besiet
Al waert een schu // dus commet byGa naar voetnoot6
Dat vruecht dus seere verdonckert sy.
Tvolck was eens moy // gherust ghepaeytGa naar voetnoot8
Theeft nv den roy // gram ende ontnaeytGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Tstaet al op ghoy // ick en weet hoet draeytGa naar voetnoot10
Elck speelt nv schoy // dus ist ghesaeytGa naar voetnoot11
Vruecht midts den toy // en niemant haetGa naar voetnoot12
Ghenoechte// ende dus commet by
Dat vruecht dus seere verdonckert sy.
15[regelnummer]
Tvolck was ghestelt / tis nv confuysGa naar voetnoot15
Alsonder ghelt // ende sonder cruysGa naar voetnoot16
Ga naar margenoot+ Al bijsteruelt // daer is graen noch gruysGa naar voetnoot17
Tprofijts ghewelt / dats nv van huysGa naar voetnoot18
Wie nv meest relt // ende maeckt abuysGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Die is gheEert // dus commet by
Dat vruecht dus seere verdonckert sy.
Princersse fier // ende Prinche fijn
Nv drinckense bier // die droncken wijn
Daer ende hier // tswaermoedich schijnGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Bat rengneert schier // op elck termijn
Dan tvrolijck bestier // dus commet by
Dat vruecht dus seere verdonckert sy.
| |
[pagina 340]
| |
Ga naar margenoot+BaladeMen vint veel lieden van vreemder condicie
Die haestighe wet ende snelle iusticie
Doen metter tonghe / ende sonder aduijsGa naar voetnoot3
Elck vindt neten in des anders officieGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Maer niemandt oordeelt zijns selfs malitieGa naar voetnoot5
Tvolck gheeft hem seluen meest den prijsGa naar voetnoot6
Ga naar margenoot+ Maer den oppersten Heere int Paradijs
Hoe hy gheen vonnisse noch en gheeftGa naar voetnoot8
Hy kennet al sot ende wijs
10[regelnummer]
Dat op zijn tonghe een coren heeft.Ga naar voetnoot10
Die meest ghebruycken Gods beneficieGa naar voetnoot11
Doen vreemde goden meest sacrificieGa naar voetnoot12
Ende gheuen van duechden cleyn bewijs
Daer toe behoort des volcx punitieGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Vergheuen sy midts compositieGa naar voetnoot15
Die trecht maeckt broosschere dan verrot ys
Meest al dat sit op Salomons LijsGa naar voetnoot17
Is onghans daer de doodt aencleeftGa naar voetnoot18
Certeyn Godt kent ionck ende grijs
20[regelnummer]
Dat op zijn tonghe een coren heeft.
Heere Godt salt draghen gheen preiudicieGa naar voetnoot21
Pracktijcken ende ghiften expeditieGa naar voetnoot22
dat recht sal bloeyen als een rijs
Blauwe glosen / loose treken / schalcke positieGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Appel / Copye / tvonnissen obitieGa naar voetnoot25
| |
[pagina 341]
| |
Al niet voorwaer / int laetste afgrijsGa naar voetnoot26
Daer alle arch sal nemen zijnen bijsGa naar voetnoot27
Voor hem daer leuende en doode voor beeft
Twordt al gheseydt wt Godts pourprijsGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Dat op zijn tonghe een coren heeft.
Prinche.
Prinche sonder rasuere ofte vitieGa naar voetnoot31
Is Godts registre wie datter sneeft
Daer by beuindende sonder additieGa naar voetnoot33
Dat op zijn tonghe een coren heeft.
| |
Ga naar margenoot+Hoordt nae my ghy spitters ghy deluersHoordt nae my ghy spitters ghy deluersGa naar voetnoot1
Die daghelijcx moet int werck labuerenGa naar voetnoot2
Al en gaerdy de kiste niet vol seluers
Wilt dies niet bouen redene trueren
5[regelnummer]
Tis salich int sweedt v broodt besuerenGa naar voetnoot5
Wilt onghenochte van v iaghen
Maect goede moedt / v sal ghebuerenGa naar voetnoot7
Pap ende broodt in doude daghen
Ghy ambachtslieden die groote pijne // doet
10[regelnummer]
Als menich wtghenomen // manGa naar voetnoot10
Wanneer elck met recht in tzijne wroet
Soe en volchter geen verdomen // anGa naar voetnoot11-12
| |
[pagina 342]
| |
In weldoen wilt veruromen // danGa naar voetnoot13
Peyst Gods loon salt al ouerdraghenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wiens gratie elcken an dromen // canGa naar voetnoot15
Pap ende broodt in doude daghen.
Ghy climmers die kercken ende thorrens // maeckt
Om cleynen loon die vreese aensienGa naar voetnoot18
Wanneer v wanhaghelijck porren // naecktGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Laet Godt v loon zijn als van dyenGa naar voetnoot20
Eedt / drinckt / wilt vry om dbeste spienGa naar voetnoot21
Dlijf moet gheuoedt zijn / dat is gheen vraghenGa naar voetnoot22
Al en gaerdy gheen schadt / v sal gheschien
Pap ende broodt in doude daghen.
25[regelnummer]
Hoordt ghy pelgrimagie loopersGa naar voetnoot25
Voyagiers / Rijders / om haue om geldtGa naar voetnoot26
Al en zijdy gheen groote rente coopersGa naar voetnoot27
Ghetrouwen aerbeydt is hooghe ghetelt
Som zijdy teenen Monioye ghesteltGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Maer sterfdy thuys tis groot behaghen
Ghy crijcht al en haddy broodt noch ghelt
Pap en broodt in doude daghen.
Hoordt ghy sleypers ende ghy draghers
Die daghelijcx groot last heffen ende voerenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Weest vanden aerbeyde gheen beclaghersGa naar voetnoot35
Wat gady veel nae rijckdom loeren
Schost / brost / ende wilt de kanne roerenGa naar voetnoot37
Maeckt goede chiere met vrienden met maghen
V sal ghebueren / schoudt valsche toerenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Pap ende broodt in doude daghen.
| |
[pagina 343]
| |
Ghy aerbeyders die ick heete goedt rondt
Alexander is doodt met al den rijcken
Dit heb ick touwer eeren vermondtGa naar voetnoot43
Om v te troostene by ghelijcken
45[regelnummer]
Schouwet ende vreest altoos practijckenGa naar voetnoot45
Al en hebdy gheen suyghebeen om cnaghenGa naar voetnoot46
Werckt vry / den ledighen sal beswijckenGa naar voetnoot47
Pap ende broodt in doude daghen.
Ende hier mede troost ick my seluen voort
50[regelnummer]
Gode bidick om pap ende broodt
De moghende heeft dickwils mijn name gehoordt
Dat my dies cleyn secours beschoodtGa naar voetnoot52
Met wercken weer ick des honghers noodt
Gode danck ick / can ick sonder claghenGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Noch bid ick soe ick eerst besloodt
Om pap ende broodt in doude daghen.
|
|