De gedichten van Anthonis de Roovere
(1955)–Anthonis de Roovere– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 287]
| |
[pagina 288]
| |
Ga naar margenoot+Refereyn vander doot: dwelck Roouer maecte eens inden noodt.O Bitter doodt / venijnich int smaecken // felGa naar voetnoot1
Naer douerpeysen meest tallen tijdenGa naar voetnoot2
Ic en weet wat beghinnen doen of maken // wel
Want voor v stralen zijnde int raecken // snelGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Weet ick my waer wachten / hoe soude ick verblijdenGa naar voetnoot5
Felder dan de draecke / comende van bezijdenGa naar voetnoot6
Sijdy naer tpleghen dijns wercx ghewooneGa naar voetnoot7
Al was Dauidt machtich / vroom int strijdenGa naar voetnoot8
Coninck van Israel draghende croone
10[regelnummer]
Absalon edele / van vormen schooneGa naar voetnoot10
Salomon de wijste opter eerdenGa naar voetnoot11
Ga naar margenoot+ Joseph voorsinnich / gratieus van persooneGa naar voetnoot12
Holofernis machtich van mannen en peerdenGa naar voetnoot13
Job meest schouwende dwerck der houeerdenGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Nochtans doot / benaemdy huer al tswerelts glorie
Dies segghe ick alsoot mijn sinnen begheerden
O doodt hoe bitter is v memorie.Ga naar voetnoot17
Waer is Alexander de groote beuaren // nvGa naar voetnoot18
Die Heere der werelt is ghenaempt
20[regelnummer]
En Jouinianus ick moet verclaren vGa naar voetnoot20
Dese naemdy al dleuen / hoe soudy ghesparen // nv
My mensche ter werelt van aerden versaemtGa naar voetnoot22
Dit denckende / stae ick o doodt beschaempt
| |
[pagina 289]
| |
V memorie / die doet my therte beuenGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Versuchtende meer / ben ick dant betaemt
Gheen blijschap en wordt in my beseuenGa naar voetnoot26
Peysende de doodt coempt aen mijn leuen
De siele moet scheyden den lichame vanGa naar voetnoot28
Voort worde ick spijse der wormen ghegheuenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Niet wetende waer mijn siele sal varen dan
In deewighe duysterheyt / in tsvyants ghespan
Oft metten Enghelen in tshemels ciborieGa naar voetnoot31-32Ga naar voetnoot32
Dus mach ick wel segghen ellendich man
O doodt hoe bitter is v memorie.
35[regelnummer]
Al saet ic als Titus in tswerelts verblijdinge // claerGa naar voetnoot35
Keyserlijck verchiert ende weerdich ghepresenGa naar voetnoot36
Ende dat my tghepeys brocht sulcke tijdinge // daer
Dat de doodt met haerder strijdinghe // swaerGa naar voetnoot38
Tcasteel mijns lichaems coempt inne gheresenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Soe moet ick als Jeronimus schijnende wesenGa naar voetnoot40
Sonder blijschap seer swaer van moede
Ga naar margenoot+ Haerpe noch luyte en connen midts desenGa naar voetnoot42
Den sinnen ghebringhen een blijschap te goedeGa naar voetnoot43
Maer beuende van leden / beroert van bloede
45[regelnummer]
Sit ick bedwelmt int lichame binnenGa naar voetnoot45
Crijsschende / carmende voor sulcke roede
De vloet der droefheyt / coempt therte door rinnenGa naar voetnoot47
Denckende hoe sal nv connen verwinnen
| |
[pagina 290]
| |
De doodt het leuen vechtende victorie
50[regelnummer]
Dus ben ick niet wetende hoe beghinnen
O doodt hoe bitter is v memorie.
Prinche.
Ghy wreede doodt, sonder charitate // oock
Commende onversienlijck / tsy auont oft noene
Niemant sparende vroech noch late // oock
55[regelnummer]
Edele / aerme / tsy van wat state // oock
Ghy scheyndtse by uwen voortstelden doeneGa naar voetnoot56
Dies tdesen saeysoene // door v mortorieGa naar voetnoot57
Segh ick / al stae ick int leuen groeneGa naar voetnoot58
O doodt hoe bitter is v memorie.
| |
Ga naar margenoot+ReferynSonder beghinne die van allen beghinnen
es hoerspronck wortele ende fondament
sy ghecrijghen al troest die hem beminnenGa naar voetnoot3
rijckeijt macht leuen loen sonder hendtGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
machtijghe mate ziende doef oft blendtGa naar voetnoot5
niement en slaet daer van troeste zwijkeGa naar voetnoot6
dus mijndy hiet el ondert tfiermament
gheeft hu cause van vullen versijkeGa naar voetnoot8
| |
[pagina 291]
| |
mijnne trac god selue Jn heerderijkeGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
om boet douerhoericheijt zijns ghebotGa naar voetnoot10
wij en zullen dan mijnnen gheen broessche van slijckeGa naar voetnoot11
want claerlijc Jn dees weerels wijke
tes al lydende sonder de mijnne godsGa naar voetnoot13
merct wat de weerels minnaers voortijts verworuen
15[regelnummer]
merct wat / eneas / dijdo / Jacop / en / rafel / wonnenGa naar voetnoot15
vlixes sijerce die beede van mijnen storuenGa naar voetnoot16
filecella die een dochter hiet der zonnenGa naar voetnoot17
parijs tot heleena vierich duerronnenGa naar voetnoot18
florijs tot blencefluer hedelyc besnedenGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
wats dede medea Jasons mijnne begonnenGa naar voetnoot20
ghenouchte loen werck heift niet al ledenGa naar voetnoot21
waer willen wij om mijnnen bet tijt besteden
dan an Jhs de weerelt die es vul spots
saleghe mijnnaers die leeuen Jn heeuwijgher vreeden
25[regelnummer]
dus mijndt Int hoechste laet vaeren benedenGa naar voetnoot25
tes al lijdende zonder etc.
Waer zijn ons voerders adam en dandereGa naar voetnoot27
waer es salemons wijsheyt waer es sampsoens cracht
waer es die groote conninc alecxandere
30[regelnummer]
waer es neeroas quaetheyt douaerdijghe drachtGa naar voetnoot30
| |
[pagina 292]
| |
waer es agustus rijckheyt ghehacht
waer es matusalems langhe leuenGa naar voetnoot32
waer es virgilius conste tes al Int sachtGa naar voetnoot33
waer es sijmon magus toeuerie bleuenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
waer es harsilles die lichste man beseuenGa naar voetnoot35
waer es abselons schoenheyt waer es wijf lotGa naar voetnoot36
och wech sij hebben ons alle begheuen
dus mach voor de waerheyt wel staen bescreuenGa naar voetnoot38
tes al lijdende zonder etc.
40[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Waer es nienneue bevaeren berecht my datGa naar voetnoot40
wiens grootheyt Jc niet en screue lichte
waer es cartoghe die machtijghe statGa naar voetnoot42
waer es van Jerusalem tdaude ghestichteGa naar voetnoot43
waer es troeye scoen Jnt ghesichteGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
sterc ghefondeert ende scynende onwinlic
waer es ijlijon tpallas van vrauwen ghedichteGa naar voetnoot46
waer es daude babylonijen dat was rijkelic
waer es babel den torre ghemaect practyckelicGa naar voetnoot48
daer Jn der werclieden gaf lettel bescotsGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
al wech maer god es onbezwijkelic
eeuwelic gheduerende dus heist blijkelic
tes al lijdende zonder etc.
Diet al moet dooghen suer zoet heetGa naar voetnoot53
| |
[pagina 293]
| |
Jaer maent weke daeghen huere en wijleGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
eckleesijastijcus scrijfter af claer besceetGa naar voetnoot55
oec sie Jcker Jn exempel oft Jn fijguerenGa naar voetnoot56
hoe dieren fruutboem zoet ofte sueren
diament carbonkel ofte scoen coraelGa naar voetnoot58
tlijt al de scoenheyt sceet van coluerenGa naar voetnoot59
60[regelnummer]
gaut zeluer tin heeren loodt ende motaelGa naar voetnoot60
stercke supstancie hijser oft staelGa naar voetnoot61
tgaet al te nienten / hier mede gaet wat slootsGa naar voetnoot62
van verkiesen doe Jc noch verhael
dat seg ic vlieden alte maelGa naar voetnoot63-64Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
tes al lydende etc.
Prinche
Men siet tes leden dat voortijts was
tlijt al dat es dat comt zal lijden
maer gods mijnne blijft heewelic Jn haeren pasGa naar voetnoot68
om haer mijnaers een onuergrondelic verblijdenGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Ga naar margenoot+ antekerst ghebooren Jn toecommenden tydenGa naar voetnoot70
Die drie Jaeren en een half zal regneeren
met groote persequusijen doende an allen sijdenGa naar voetnoot72
nochtans alst compt tsal oec sesseerenGa naar voetnoot73
| |
[pagina 294]
| |
die Joden sullen hem consenteeren
75[regelnummer]
Jn een gheloue met hem blijuende als sotsGa naar voetnoot74-75
hier mede laete Jc mijn laboureeren
noch segic Jn mijn concludeeren
tes al lijdende etc.
| |
Ga naar margenoot+Vander mollenfeesteGa naar voetnoot*Hoordt ghy goede lieden al ghemeyne
Edele onedele / aerme ende rijcke
Ghy zijt ontboden groot ende cleyne
Te trecken in een ander wijckeGa naar voetnoot4
| |
[pagina 295]
| |
5[regelnummer]
Hy is wtghesonden met zijnder pijckeGa naar voetnoot5
Des opperste Prinche messagierGa naar voetnoot6
Ga naar margenoot+ Maeckt v ghereedt alle ghelijcke
Ghy en muecht niet langher blijuen hier.
Al in dat lantschap vanden mollenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Moet dy trecken sonder waenGa naar voetnoot10
Al wildy daer teghen strijen of grollenGa naar voetnoot11
Ten mach v helpen niet een spaenGa naar voetnoot12
Als de bode coempt tis ghedaenGa naar voetnoot13
Hoe ionck / hoe schoone / hoe vroom / hoe wijs
15[regelnummer]
Als dopperste ghebiedt / soe moet ghy gaen
Trecken int landt van mollengijs.Ga naar voetnoot16
Der mollen Heere / dopperste prins
Die de mol schiep / de blinde beeste
Heeft ontboden haer EnginsGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Onder tvolck minste ende meeste
Dat sy commen ter molle feeste
Daer sy hof houden onder deerdeGa naar voetnoot22
Als dlichaem sal scheeden vanden gheeste
Salmen elck dienen naer zijn weerde.Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 296]
| |
25[regelnummer]
De Paus ende zijn Cardenalen
Moeten alle tdeser feesten sijn
Legaten / Bisschoppen / Dekens / OfficialenGa naar voetnoot27
Prochiepape / Predicare / JacopijnGa naar voetnoot28
Freerminueren / Vrouenbruers / ende AugustijnGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Priesters Clercken ende Meester wijsGa naar voetnoot30
Dese moeten alle binnen corten termijnGa naar voetnoot31
Trecken ter feesten te mollengijs.
Saertroosen / Monnicken / RegulierenGa naar voetnoot33
Bogaerden / Lollaerden / ende CluysenarenGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Fratres wilt v ghereeden schiere
Nonnen / Baghijnen wilt mede varen
Clopsusters / Susters / BedelarenGa naar voetnoot37
Ende alle die leuen nae den gheesteGa naar voetnoot38
Maeckt v bereedt sonder sparenGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Ghy moet al trecken ter mollen feeste.
Keysers / Coninghen / Hertoghen / Graven
Baenrotsen / Ridders ende JonckheerenGa naar voetnoot41-42Ga naar voetnoot42
| |
[pagina 297]
| |
Ende voort alle rijcke van hauenGa naar voetnoot43
Wilt v tallen duechden keeren
45[regelnummer]
Want den wech die moetty leeren
Ter feesten te commene te mollengijs
Maeckt v ghereet / dat ghy met eeren
Daer muecht ontfanghen lof ende prijs.
Cancelliers / Bailious / ende SouuereynsGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Shouthetens / Amptmans ende DienarenGa naar voetnoot50
Schepenen / Meyers ende CastelleynsGa naar voetnoot51
Ontfanghers / Rentmeesters ende Wisselaren
Hoofmeesters die de salen bewarenGa naar voetnoot53
Portiers / Cocx / smaeckt wel ten keesteGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Ende die edele Zeeman moet varenGa naar voetnoot55
Met zijnen schepen ter mollenfeeste.
Ghy machtighe Poorters ende BourgoysGa naar voetnoot57
Ghy rijcke Pachters ende RentierenGa naar voetnoot58
Al zijn v solders / vol corens vol hoys
60[regelnummer]
V kisten vol ghelts / ende v fortchierenGa naar voetnoot60
| |
[pagina 298]
| |
Ghy rijcke Cooplieden ende DrapenierenGa naar voetnoot61
Al zyn v kisten vol meerssen vol wollenGa naar voetnoot62
Ghy sult oock moeten trecken logierenGa naar voetnoot63
Ga naar margenoot+ In dat lantschap vanden mollen.
65[regelnummer]
De Coninck der mollen heeft doen ontbieden
Met zijnen bode stijf ende sterckGa naar voetnoot66
Al teenemale de Ambachts lieden
Dat sy oock moeten laten werck
Dus rade ick elcken / dat hy neme merckGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Om goede herberghe ende logijs
Want claer gheseyt/ ghy moet int perckGa naar voetnoot71
Ter feesten commen van mollengijs.
Der mollen Coninck heeft doen vermanenGa naar voetnoot73
Alle ionghe ghesellen fijnGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Met corte keerels / met langhe palanenGa naar voetnoot75
Aen haer schoen / ende aen haer pattijnGa naar voetnoot76
Voort alle stortstekers wie sy zijnGa naar voetnoot77
Legt af v sweerden / v walsche dollenGa naar voetnoot78
Want ghy moet eer lanck termijnGa naar voetnoot79
80[regelnummer]
Trecken int landtschap vanden mollen.
Selden is volmaect de feeste
Daer vrouwen ghebreken ofte ionckvrouwen
Dies zijnse ontboden minste ende meeste
Ter mollen feeste in goeder trouwen
85[regelnummer]
Langhe sleypsteerten ofte bonte mouwenGa naar voetnoot85
Noch tuyten en doruen sy hebben twintGa naar voetnoot86
De mollen die daer haer feeste houwen
Sy en soudent niet sien / sy sijn al blindt
| |
[pagina 299]
| |
Dese meyskens zijn oock alle ghedaecht
90[regelnummer]
Die te vastenauonde pijpers huerenGa naar voetnoot90
Eest dienstbode / voestre oft maechtGa naar voetnoot91
Die haer voeten te dansene rueren
Ga naar margenoot+ Dese moeten wech in corter uren
Hoe ionck sy sijn / hoe blijde van gheeste
95[regelnummer]
Dit danssen / dit reyen: mach hier niet duerenGa naar voetnoot95
Ghy moet ghaen danssen ter mollen feeste.
| |
Ga naar margenoot+Twaelf ouderdommen oft tijden der menschen / ghecompareert teghens die tweelf maenden vanden jareGa naar voetnoot*
Januarius.
Ionck gheboren / onnoosel cleen ickGa naar voetnoot1
Cranck / teeder / van cleene saken ween ick
Totten seuen Jaren / dus tsijne meen ick.
Februarius.
Om leeren om wercken / ter scholen gae ick
5[regelnummer]
Leeringhe vroedtsel / onder de roe ontfae ickGa naar voetnoot5
In desen staet totten veerthien Jaren stae ick
Martius.
Ionck / dom / wilt / inden locht clem ickGa naar voetnoot7
Sorgheloos tusschen twee wateren zwem ickGa naar voetnoot8
Totten tweentwintich Jaren sulck ben ick.Ga naar voetnoot9
| |
[pagina 300]
| |
Aprilis.
10[regelnummer]
In solaes / in ghenuechten / beclijf ickGa naar voetnoot10
Alle druck / verdriet / onvruecht verdrijf ick
Totten neghenentwintich Jaren / dus blijf ick.
Ga naar margenoot+ Maius.
Domme ionckheyt nv begheef ick
Om eenen staet aen te nemene leef ickGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Totten sessendertich Jaren / in desen staet beef ick.Ga naar voetnoot15
Junius.
In lasten van kinderen ende sorghen nv com ick
In rijckheden ende wijsheden gheerne clom ick
Dus tzijne drijenveertich Jaren / my beroem ick.
Julius.
Wijs / swaermoedich / nv tzijne beghin ick
20[regelnummer]
Teghens doude en aermoede / ghelt bemin ickGa naar voetnoot20
Totten tweenvijftich Jaren / aldus bin ick.
Augustus.
Vreck / onlustich / my voort aen draech ick
Nv hier nv daer / wee my claech ick
Totten neghenenvijftich Jaren altemet traech ickGa naar voetnoot24
September.
25[regelnummer]
Traghende / claghende / cranck oud ick
Onghenoechte / ialousie / behoud ick
Tot sessentsestich Jaren toe terd ick / dus vercondickGa naar voetnoot27
October.
Int ghesichte en int hooren / cranck ickGa naar voetnoot28
Hier toe commende / Gode bedanck ickGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Totten drijentseuentich Jaren / met alle manck ick.Ga naar voetnoot30
| |
[pagina 301]
| |
Nouember.
Moeyelijck ende vol drucx bedie ickGa naar voetnoot31
Alle ghenuechten ende solaes vlie ick.
Opden voorleden tijdt wel spade sie ick
December.
Te nieten versuft een kint blijck ick
35[regelnummer]
Crom / stom / altoos ter aerdewaerts wijck ick
Totter doodt toe / aldus kijck ick.
| |
Ga naar margenoot+BaladeGa naar voetnoot*Hoe net een houeken staet ghegroeytGa naar voetnoot1
Met soete cruydekens wel ommesteltGa naar voetnoot2
Hoe vriendelijck dat elck bloemken bloeyt
Daer elcken lustighen sin naer heltGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Nochtans des wijnters swaer ghewelt
Verdrijft de schoonheydt vanden coluere
Dat hooghe stondt / wordt neder ghevelt
Want naer tzoete commet suere.
Hoe seere hier yemandt in weelden vloeyt
10[regelnummer]
Hoe schoone hoe aerdich men yemandt teltGa naar voetnoot10
Hoe edelijck yemandt in minnen gloeyt
Hoe solaeslijck datmen clapt oft reltGa naar voetnoot12
Nochtans alsment wel ouerspeltGa naar voetnoot13
Ga naar margenoot+ Elck wordt vermoeyt van zijnen labuere
15[regelnummer]
Natuere claecht / redene scheldt
Want naer tsoete commet suere.
| |
[pagina 302]
| |
Dese aerdtsche blijschap die ons moeytGa naar voetnoot17
Is rechts als Ys oft sneeu die smelt
Een cort gheduer / dat langhe vermoeytGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Nyemandt en voerdt met hem schadt noch gheldtGa naar voetnoot20
Ghaet ten gronde / ghy vindt ghequeltGa naar voetnoot21
Al dat leeft / in zijne natuereGa naar voetnoot22
Nemet in dancke in duecht verseldt
Want naer tsoete commet suere.
Prinche.
25[regelnummer]
Onslieder schip leeght cranck gheboeydtGa naar voetnoot25
Inde zee van tranen / doch moeten wy duere
Wee hem wyens tijdt in sonden broeydtGa naar voetnoot27
Want naer tsoete commet suere.
| |
Ga naar margenoot+BaladeGa naar voetnoot*
Ga naar margenoot+ Wie dat heeft goede constellatieGa naar voetnoot1
Der Planeten / heeft goede gratieGa naar voetnoot2
Wie anders heeft teghenspoetGa naar voetnoot3
Deen heeft ter werelt groote rengnatieGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dander heeft niet dan tribulatieGa naar voetnoot5
| |
[pagina 303]
| |
De werelt die is rechts ebbe en vloedtGa naar voetnoot6
Ist salichede besitten goedtGa naar voetnoot7
Soe mach wel aerm man roepen ach
Wie is ter wereldt soe wijs soe vroedt
10[regelnummer]
Die weet wat hem ghebueren mach.Ga naar voetnoot10
Elck mensche leeft zijn proper natieGa naar voetnoot11
Deene heeft fortunen visentacieGa naar voetnoot12
Dander terdt haren euelen voetGa naar voetnoot13
Goede complexie der generatieGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Is hem groote confortatieGa naar voetnoot15
Die der werelt pleghen moetGa naar voetnoot16
Nochtans als elck zijn beste doetGa naar voetnoot17
Int Jaer coempt menighen droeuen dach
Hy en is soe heylich noch soe goet
20[regelnummer]
Die weet wat hem ghebueren mach.
Ten baet gheen groote murmuratieGa naar voetnoot21
Ten baet wanhopen noch desperatie
Hemel noch aerde noydt stille stoet
Elck doe zijn selfs informatieGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
Wat is tswereldts habitacieGa naar voetnoot25
Ten roert altoos / tsy vleesch oft bloedtGa naar voetnoot26
Nv wel nv wee / nv suer nv zoet
Nv coudt nv heet / nv ween nv lachGa naar voetnoot28
Hy en draecht ter wereldt capproen noch hoedtGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Die weet wat hem ghebueren mach.
| |
[pagina 304]
| |
Ga naar margenoot+ Prinche wat is de wereldt dan temptatie
Haer vruecht duert een corte spacie
Corts onvoorsien zijnde ongheuoedtGa naar voetnoot33
Gheluck in tswereldts conuersatieGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Is puer der sielen condempnatieGa naar voetnoot34-35Ga naar voetnoot35
Het is al quaet / ey / voghel / broedtGa naar voetnoot36
Ten baet gheuedt / ghegadert / gheruedtGa naar voetnoot37
Al metten haese ghelt men tghelachGa naar voetnoot38
Fortune ghaf niemant noydt sulck gruedtGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Die weet wat hem ghebueren mach.
| |
Ga naar margenoot+Refereyn
Ga naar margenoot+ Wat ist als v by verre wandelingheGa naar voetnoot1
De lengde / de wijde / tswereldts bekent // es
Wat ist alst v by sekere handelingheGa naar voetnoot3
Goudt / siluer / ghesteente eenpaer ontrent // esGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Wat ist alst v int schouwen present // es
De Sonne rijsende ende wederdalendeGa naar voetnoot6
Wat ist als v thooghe firmament // es
Met claren sterren schoon licht stralende
| |
[pagina 305]
| |
Wat ist dat ghy siet / die zee doch halendeGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Alle de Riuieren diemen oydt kende
Niet ouerloopende / doch cort betalendeGa naar voetnoot9-11Ga naar voetnoot11
Wat ist al / niet / hoement keere of wende
Ghenoechte der wereldt is druck int hende.
Wat ist dat ghy winter siet ende somere
15[regelnummer]
Wat ist dat ghy gars / loof/ boom / cooren // siet
Wat ist dat ghy kendt de stercke een vromereGa naar voetnoot16
Wat ist dat ghy sulck achter sulck vooren // sietGa naar voetnoot17
Gheen mondt cant segghen / gheen ooren hooren // niet
Gheen ooghe en mach zijn versaet int schouwen
20[regelnummer]
Wat ist als ghy blijschap ende thooren sietGa naar voetnoot20
Wat ist ghebruyckende wensch van vrouwenGa naar voetnoot21
Wat wonder can ons de wereldt brouwen
Staet / Heerschappije / ofte my ander ghiften sende /Ga naar voetnoot23
Al ydelheydt / onseker / ende vol ontrouwen
25[regelnummer]
By proeuene / want waer ick my helendeGa naar voetnoot25
Ghenoechte der werelt is druck int hende.
Alle dinck is des menschens commere
Met weenen ende schreyen / wy op ghebroedt zijnGa naar voetnoot28
Met schreyene cort zijn wy hier ommereGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Met schreyene moet van hier ghespoet zijnGa naar voetnoot30
Ga naar margenoot+ Hier moet ons aerme natuere gheuoet zijn
Nv slapen / nv waken / nv eten / nv drincken
Nv hitte / nv coude / nv wel ghemoet zijn
Nv qualijck / int eynde doodt ende stincken
35[regelnummer]
Ist dat wy dan van weldoene minckenGa naar voetnoot35
Wee wee / wordt onse eewighe AmendeGa naar voetnoot36
Ach broeders wilt hier by daghe op dincken
Voorpeysende / eer dat de nacht u schende
Ghenoechte der wereldt is druck int hende.
| |
[pagina 306]
| |
Prinche.
40[regelnummer]
Prinche hoe lustich / men crijghes versaetheydt
Want sonder verlaetheydtGa naar voetnoot41
Alle dinghen begheren hueren tijdt
Ende claerlijck vaet dit / sonder versmaetheytGa naar voetnoot43
Onghepunieerde quaetheytGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Is puer alleene der wereldts Jolijt
Want waer elck ghecastijdt in zijnen strijdtGa naar voetnoot46
Ouerspel / Manslacht / Ghiericheydt / NijdtGa naar voetnoot47
De wereldt en hilde gheen blijder bendeGa naar voetnoot48
Maer neens / dies is haer eynde verwijdtGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Daermen handen slaet ende tanden bijdtGa naar voetnoot50
Sonder cesseren / eylaes aerme blendeGa naar voetnoot51
Ghenoechte der werelt is druck int hende.
| |
Ga naar margenoot+Wat is ons in ons leuen serftWat is ons in ons leuen serftGa naar voetnoot1
Wat heeft den tijdt in zijn beuanckGa naar voetnoot2
Dan Winter / Somer / Lenten / Herft
Staet drooghe / groene / cort of lanckGa naar voetnoot4
5[regelnummer]
Heden vast staende / en morghen cranck
Slapen / waken / serf ende vryGa naar voetnoot6
Leuen / steruen / naer wercken danckGa naar voetnoot7
Wel hem die wel gheboren sy.
Op ende nedere / drooghe ende wackGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Hitte ende coude / Ebbe ende vloedt
Solaes of rouwe / aerbeydt ghemackGa naar voetnoot11
| |
[pagina 307]
| |
Weelde aermoede / quaet oft goedt
Stoutichede bloodthede / sot oft vroedtGa naar voetnoot13
Eten / drincken / vruecht ende misvalGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Wie heeft van gratien sulcken spoetGa naar voetnoot15
Ga naar margenoot+ Die weet wat hem ghebueren sal.Ga naar voetnoot16
Verborghen ist in Gode alleene
Sijn wonderlijck werck en heeft gheen ghenoodtGa naar voetnoot18
Sulck die was worden groot / is worden cleeneGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Ende sulck was cleene / is worden grootGa naar voetnoot19-20Ga naar voetnoot20
Die sulcke is nv van hauen bloodtGa naar voetnoot21
Hy hadde tghelts meer / ende schadts dan wyGa naar voetnoot22
Dus loopt der auontueren clootGa naar voetnoot23
Wel hem die wel gheboren sy.
25[regelnummer]
Sulck gaet ter zee / hy en vindt gheen watereGa naar voetnoot25
Een pluyme doet sommighen man verdrietGa naar voetnoot26
Sulck heeft van weelden al den snatereGa naar voetnoot27
Hy en weet een mijtsweert vroeschap nietGa naar voetnoot28
De sulck is vroedt ende scherp toe sietGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
Maer ten helpt hem groot noch smalGa naar voetnoot30
Den sulcken coempt gheluck sonder bediedtGa naar voetnoot29-31Ga naar voetnoot31
Wie weet wat hem ghebueren sal.
Wel gheboren naer der lettereGa naar voetnoot33
Dats groote edelheydt diet soe verstaetGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Maer zijn gheluck dat is veel vettereGa naar voetnoot35
Die goede complexie van Gode ontfaetGa naar voetnoot36
| |
[pagina 308]
| |
Ghepeysen / wille / ende daer toe daet
Soe die Planeten ons brenghen byGa naar voetnoot38
Van desen seydtmen sonder verlaetGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
Wel hem die wel gheboren sy.
Hy mach in zijne gheboorte verblijden
Die schoone ghesonde leden heeft
Met rechten stelt hy oock druck bezijden
Ga naar margenoot+ Aen wien tbeuoelen van redenen cleeftGa naar voetnoot44
45[regelnummer]
Maer wie buyten quader auontueren leeft
Mach oock wel drijuen blijde gheschal
Die gratie van bouen veel wonders gheeft
Wie weet wat hem ghebueren sal.
Ende om te schouwen veel arguatienGa naar voetnoot49
50[regelnummer]
Complexie ende elementen medeGa naar voetnoot50
Planeten / teeckenen / tis al vol gratienGa naar voetnoot51
Wies Godt ons oydt hier wassen dedeGa naar voetnoot52
Maer Adams groote ouerhoorichedeGa naar voetnoot53
Was wortele ende maeckte ons leydts ghecryGa naar voetnoot54
55[regelnummer]
Doch heeft elck teecken zijn proper zedeGa naar voetnoot55
Wel hem die wel gheboren zy.
Niemant en is soe wijs op eerden
Niemant en heeft sulck regimentGa naar voetnoot58
Niemant en staet in sulcker weerden
60[regelnummer]
Niemant en is soe hooghe bekent
Niemant en is soe excellent
Sijn doen en mach verkeeren alGa naar voetnoot62
Niemant en leeft tsy siende of blendt
Die weet wat hem ghebueren sal.
| |
[pagina 309]
| |
65[regelnummer]
Jherusalem / Roome ende Troyen die stadt
Waren schoone met menschen handen ghewracht
Nochtans zijn sy wien wondert datGa naar voetnoot67
Met handen weder te nieten bracht
Hy is sot die soe is bedachtGa naar voetnoot69
70[regelnummer]
Wel staende / ende waent soe blijuen hyGa naar voetnoot70
Fortune heeft menighen voortijdts vercrachtGa naar voetnoot71
Wel hem die wel gheboren sy.
Ga naar margenoot+ Coninck Dauidt die hooghe PropheteGa naar voetnoot73
Verdoolde / soe ons de schriftuere leerdtGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Salomon wijs / vol alder weteGa naar voetnoot75
Wie waendes / zijn schande was oock ghemeertGa naar voetnoot76
Ysaias ende Manasses gheEertGa naar voetnoot77
Coninghen / ende inder Propheten ghetal
Dese doolden / maer sy zijn weder ghekeert
80[regelnummer]
Wie weet wat hem ghebueren sal.
Of dese verdoolde ende andere veleGa naar voetnoot81
Wat wonder ist dat wy aerme slichteGa naar voetnoot82
By cranckheden of by natueren speleGa naar voetnoot83
Dickent verdolen wten lichte
85[regelnummer]
Eest Oom / Moeye / Neue of NichteGa naar voetnoot85
En segt tot niemandts leuen tfyGa naar voetnoot86
Vest mijns segghens in v ghesichteGa naar voetnoot87
Wel hem die wel gheboren sy.
| |
[pagina 310]
| |
Ick hebbe ghekent beyde ionck ende oude
90[regelnummer]
Die hadden eens anders leuen beschamenGa naar voetnoot90
Maer sy quamen nae ter seluer voudeGa naar voetnoot91
Eer twee of drie Jaren eynde namen
Elck mensche sal hem wachten van blamenGa naar voetnoot93
Ende medelijden in eens anders misualGa naar voetnoot94
95[regelnummer]
Der werelts leedere / is broosch van tranenGa naar voetnoot95
Wie weet wat hem ghebueren sal.
De auentuere is wel sulcx vriendtGa naar voetnoot97
Sulck werdt om cleyne sake onterftGa naar voetnoot98
De sulck heeft zeuen dooden verdientGa naar voetnoot99
100[regelnummer]
Die nochtans thende opt bedde sterft
Maer wie een goede gheboorte verwerft
Ga naar margenoot+ Ende daer naer leeft / verstaet wel my
Die mach wel segghen / tot hem diets derftGa naar voetnoot103
Wel hem die wel gheboren sy.
105[regelnummer]
Ick bidde v allen die dit hoordt lesen
Siedy yemandt dolen oft wten weghe
Wildt zijns met compassien ghedenckich wesenGa naar voetnoot107
Biddende Gode om gratie ende seghe
Op auontuere oft yemandt ghecregheGa naar voetnoot109
110[regelnummer]
Een bede aen hem daer noyt sin en qualGa naar voetnoot110
De sulck mist / hy waent ghaen te degheGa naar voetnoot111
Wie weet wat hem ghebueren sal.
|
|